Kanttekeningen bij uitspraken i.v.m. officieel startsein nieuwe vergaderzaal DNA
“Op donderdag 12 october j.l. werden via Magazine 4 op ABC TV (kanaal 4.1) delen van de toespraak van onder meer minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken (OW) uitgezonden. Via dit zelfde medium werd vervolgens ook een fragment uitgezonden van een telefonisch interview met Mahinder Jogi, Assemblee lid tevens Voorzitter DNA-Bouwcommissie. De zaken die daarbij werden aangehaald nopen tot het plaatsen van enkele kanttekeningen”, aldus Stephen A. Fokké in zijn verantwoordelijkheid als UNESCO site manager. In een ingezonden artikel, gaat de UNESCO site manager in op verschillende uitlatingen van minister Nurmohamed en assemblee-lid Mahinder Jogi.
Toespraak minister Nurmohamed
In zijn toespraak merkte de minister van OW honend op, dat zijn department nooit bedankt is geworden dat het monumentale gebouwen opknapt. Wat valt er te bedanken? Punt 1: Het behoort tot de reguliere zorg van OW om de Staatsgebouwen (incl. het monumentaal vastgoed van de overheid) te onderhouden. Punt 2: Artikel 47 van de Grondwet van de Republiek Suriname geeft aan, dat de Staat de culturele erfenis van Suriname bewaart en beschermt. De bewindsman wordt aangemoedigd juist meer monumentale panden van de overheid op te knappen, panden die door opeenvolgende regeringen schromelijk zijn verwaarloosd.
Ten aanzien van de Bouwcommissie die de minister heeft ingesteld direct na zijn aantreden, merkte hij op dat het nooit bij wet zou zijn ingesteld, nooit bemand, en nooit functioneerde. Blijkbaar is de minister niet goed geїnformeerd over de ontstaansgeschiedenis van de Bouwcommissie van Openbare Werken. Dat de Commissie thans bestaat, is voor een belangrijk deel het werk van de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) geweest, die in 1999 het initiatief nam om een discussienota op te stellen, waarin concept welstandsrichtlijnen waren geformuleerd voor nieuwbouw binnen het UNESCO stadsgebied, omdat toen reeds duidelijk werd dat het noodzakelijk was het UNESCO-gebied te beschermen. Dat was twee jaar vóór de plaatsing van onze oude binnenstad op de Werelderfgoedlijst. De nota diende als praatstuk tijdens een aantal discussiedagen die de Stichting op 16 en 21 december 1999 organiseerde met als thema “Welstandsrichtlijnen voor nieuwbouw in de historische binnenstad van Paramaribo”, waaraan deelnamen vertegenwoordigers van OW, SGES, de Unie van Architecten in Suriname (UAS), de Algemene Aannemersvereniging (AAV), monumentenorganisaties etc. Na diverse consultaties met relevante actoren uit de bouw- en erfgoedsector werden vervolgens de bijzondere eisen geformuleerd,zoals we die nu kennen en werd door de Stichting een concept Staatsbesluit voorbereidt, welke de instelling van een Bouwcommissie regelt en waarin de grenzen van de historische binnenstad en aangrenzende gebieden (bufferzones) staan aangegeven. Dit Staatsbesluit werd na screening door diverse juristen uiteindelijk gepubliceerd in het Staatsblad van 31 oktober 2001 (S.B. No. 74). De bijzondere bouwrichtlijnen werden bij ministeriёle beschikking vastgesteld en gepubliceerd in het Advertentieblad van de Republiek Suriname (A.R.S. d.d 29 april 2003 No. 34), dat is ruim twintig jaar geleden! De allereerste Bouwcommissie werd op 28 juni 2002 bij beschikking van minister D. Balesar van OW ingesteld en bestond uit vertegenwoordigers van OW, SGES, de Commissie Monumentenzorg en de UAS. Ondergetekende was lid en later voorzitter van deze eerste Commissie. Daarna zijn er diverse Bouwcommissie’s geweest in een wisselende samenstelling o.m. onder minister Rabin Parmessar, Jerry de Miranda, Vijay Chotkan en nu Riad Noermohamed. Dat de Commissie nooit was ingesteld, bemensd en niet functioneerde berust dus niet op waarheid, de archiefstukken zijn daar als bewijs.
Noot: de Bouwcommissie is het adviesorgaan van de Directeur Bouwkundige Werken die nieuwbouwplannen (bouwontwerpen) toetst op hun harmonieuze inpassing in de historische binnenstad. Het juridisch toetsingskader wordt gevormd door een aantal bijzondere bouwrichtlijnen zoals de architectuur/vormgeving, de hoogte, de schaal, de maatvoering etc., die specifiek gelden voor het UNESCO-gebied.
Interview met dhr. Jogi
In het interview met dhr. Jogi merkte de journalist van ABC-TV op “dat Paramaribo op de Werelderfgoedlijst staat”, waarop dhr. Jogi nogal laatdunkend de opmerking maakte “ooh, dat is een verhaal van meneer Fokké, ik weet niet of hij UNESCO is of zich UNESCO waant” en dat wij ook met hem hebben gesproken in de fase van voorbereiding, en dat hij toen bijna niks te zeggen had”. Meneer Jogi weet duidelijk niet wat de functie is van een Site Manager van een UNESCO Werelderfgoedsite. Paramaribo staat reeds 21 jaar op de UNESCO Werelderfgoedlijst en dat zou dan maar een verhaal van ondergetekende zijn. Hoe kortzichtig moet je dan niet zijn om zulke onzinnige uitlatingen te doen, notabene van een parlementslid. Alle informatie over Suriname’s werelderfgoedsites is te vinden op https://whc.unesco.org/en/statesparties/sr.
Ten aanzien van het tweede deel van Jogi’s opmerking, heb ik bij het begin van de bespreking op OW, ten overstaan van bijkans 10 personen, vanuit mijn verantwoordelijkheid als site manager voor het UNESCOgebied, de procedure aangegeven welke gevolgd dient te worden overeenkomstig paragraaf 172 van de richtlijnen van de Werelderfgoed Conventie. Maar, wanneer mensen eenmaal in hun hoofd hebben gezet, dat ze gewoon door zullen gaan met de bouw, ondanks er een waarschuwend geluid is laten horen, dan rest mij niets anders ja, dan maar niet veel meer te zeggen, want het heeft dan weinig zin. Aangezien het mij al snel duidelijk werd, dat het praten tot dovenmansoren was, heb ik tijdens de bespreking voorgesteld dat als men niet te vreden is met de technische review van ICOMOS, er dan een reactie naar ICOMOS gestuurd kan worden. Wanneer men goede raad niet wenst op te volgen, dan is de consequentie dat men vroeg of laat het hoofd zal stoten en dat is precies gebeurd toen ICOMOS in haar tweede review (in antwoord op de opgestuurde reactie), wederom haar eerder vermelde standpunten herhaalde. Dat krijg je wanneer arrogantie de boventoon voert boven rede.
Communicatie
De communicatie omtrent de voorbereiding tot de aanbesteding van de bouw van een nieuwe zaal voor de DNA concentreerde zich intern rondom een zeer beperkte kring personen. Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap & Cultuur (MINOWC)/Directoraat Cultuur, de Program Implementation Unit van PURP, de site manager van de historische binnenstad en de Secretaris-Generaal van de Nationale UNESCO Commissie (NUCS), waren aan het begin onbekend met de voorgenomen bouw. De informatie kwam pas beschikbaar toen er een initieel ontwerp was gemaakt door een gecontracteerde architect. De DNA-Bouwcommissie en OW vonden het blijkbaar niet noodzakelijk en wenselijk vorengenoemde partijen tenminste heel vroeg in kennis te stellen. Had men dat reeds vanaf het prille begin gedaan (nog vóórdat er een initieel ontwerp werd gemaakt), dan was men vanaf het eerste uur op de hoogte van de procedures/regelgeving van de UNESCO als ook van het Masterplan van 2018, waarin staat aangegeven dat toekomstige bebouwing achter de twee herbouwde gebouwen, laag en kleinschalig dient te zijn.
De formele inkennisstelling geschiedde pas op 27 februari van dit jaar middels een schrijven (kenmerk MOW 253/23) van minister OW aan zijn collega van Onderwijs, Wetenschap & Cultuur (MINOWC), aangezien laatstgenoemde verantwoordelijk is voor werelderfgoed in Suriname en voor de naleving van de Werelderfgoed Conventie. In voornoemd schrijven geeft de minister van OW notabene aan, “dat de technische beoordeling van het voorgestelde plan [lees: initieel bouwontwerp] door het World Heritage Centre van belang wordt geacht”. Na twee negatieve technische beoordelingen, acht men dit thans niet meer van belang.
Ingezonden,
Stephen A. Fokké
UNESCO site manager