De bestuursdeskundige August Boldewijn zegt dat beide oevers van de Corantijnrivier van Suriname zijn. Ook wanneer er samengewerkt wordt met het buurland Guyana over de bouw van een brug, moet ons land vooraf de jurisdictie regelen. Bovendien kan Guyana de financiering van de brug helpen bekostigen, maar zegt Boldewijn, Suriname moet duidelijk maken op grond van de jurisdictie in het overeenkomstenrecht, dat nadrukkelijk vermeld staat dat voor een samenwerkingsverband tussen de beide landen, hieruit te begrijpen valt dat in de dagelijkse gang van zaken, Suriname de beheersdaden over de brug en de wegstrekkingsregels dient te mogen stellen en ter handhaving van de jurisdictie bevoegd is te handelen als eigenaar van het territorium. Hoewel bekend is geworden dat bij de bouw van de brug over de Corantijnrivier, Suriname en Guyana gaan samenwerken, blijft Boldewijn van mening, dat bij de Guyanezen klaarblijkelijk niet bekend is, wat de jurisdictie inhoudt van de kant van Suriname. Naar hij vermoedt, heeft ons land het buurland niet omstandig geïnformeerd, over wat de gang van zaken zal zijn. Ook vraagt Boldewijn zich af, wat de bijdrage van Suriname in de financiering zal zijn. Ook merkt hij op, dat we niet moeten vergeten dat Guyana aan zijn andere grenszijde Venezuela al kenbaar heeft gemaakt dat het zich gaat verzetten in het grensverschil met de Guyanezen.
Volgens Boldewijn zijn intussen maatregelen getroffen tegen Guyanese vissers, die zich in de betwiste watergronden van de Venezolanen begeven. Ze mogen deze visgebieden niet langer binnenvaren. Vandaar dat Suriname geconfronteerd wordt met meer Guyanese vissers in de watergronden van ons land en die overeenkomsten willen met het ministerie van Landbouw Veeteelt en Visserij. Dit allemaal als gevolg van de ontzegging van de Venezolanen tot de watergronden. Boldewijn wijst erop dat de mogelijkheid bestaat dat Venezuela nog andere stringente maatregelen zal treffen tegen de Guyanezen. Ook zegt hij dat Guyana momenteel bezig is met olieboringen in de territoriale wateren de Venezolanen, althans dat wordt door de Venezolanen beweerd. Intussen heeft Venezuela het Internationaal Gerechtshof gevraagd in deze kwestie te interveniëren. Echter heeft het Hof in het voordeel van de Guyanezen geoordeeld. Evenwel brengt Boldewijn in herinnering de Duitse natuuronderzoeker Robert Herman Schomburgh, die onderzoek deed (1845/1948) in de koloniale tijd, toen de Engelsen het Brits- Guyanese grondgebied onder beheer hadden. De kaart die Schomburgh van het betwiste gebied vastlegde, is volgens Boldewijn nooit publiekelijk tevoorschijn gekomen. Tevens benadrukt Boldewijn dat de verkenning van de geoloog Barrington Brown (1871) met betrekking tot de grens tussen de beide landen, de juiste bevindingen als bewijsvoering toonde, en daarmee de grenskwestie tussen Suriname en Guyana, opgelost had moeten zijn. Volgens hem heeft Barrington Brown het grensgebied tussen Suriname en Guyana opnieuw onderzocht en de grenslijn tussen de beide landen vastgelegd. ‘’Venezuela is ook op de hoogte van de later vastgestelde grenslijn van Barrington Brown’’, aldus Boldewijn. Hij is van mening dat als er eenmaal een brug gebouwd is en de Venezolanen de voordelen merken die de Guyanezen daaraan hebben, zou volgens hem Venezuela ondermijnend kunnen zijn in zijn opstelling als buurland van de Guyanezen.