Suriname is zoals bekend, vanaf 2013 in een financieel-economische crisis en alles wijst erop, dat we niet snel uit deze misère van hoge prijzen, inflatie en koopkrachtvermindering zullen geraken. We hebben met een overheid van doen die gebukt gaat aan onder enorme financiële tekorten, grote interne en buitenlandse schulden en veel te weinig inkomsten, om het land op een goede wijze te kunnen besturen. Uit de dagelijkse berichtgeving kan de indruk bij velen ontstaan, dat we als land steeds verder wegzakken en dat we niet de juiste weg bewandelen, die welvaart en welzijn moet opleveren. De overheid beweert wel dat we op de goede weg zijn en dat de vrijage met het Internationaal Monetair Fonds, ons uiteindelijk weer op het juiste spoor zal brengen en dat we daarom nog enige tijd geduld moeten betrachten, om de vooruitgang te kunnen meemaken. Het geduld van velen begint echter wel op te geraken, omdat het steeds moeilijker wordt en vooral de overheid niet in staat is, aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. Velen twijfelen dan ook ten zeerste of het IMF-recept het juiste is om Suriname beter te maken en ons allen uit de crisis te helpen.
Er heerst grote onvrede bij een ieder, want goederen en diensten worden steeds duurder en we zijn op het punt beland waar verreweg de meesten niet langer in staat zijn de eindjes aan elkaar te knopen. Het rammelt aan alle kanten en vrijwel alle ministeries hebben te maken met grote tekorten. Je kan dan wel een begroting hebben samengesteld, maar als je de financiën niet tijdig overmaakt, is je begroting niet meer dan een stuk papier. Vorige week hadden we te maken met een tekort aan brandstof voor de zogeheten korpsen, die onze veiligheid moeten helpen garanderen. Dat probleem schijnt tijdelijk te zijn opgelost, nadat Financiën is gaan schuiven met zijn uitgaven. De een krijgt minder om zo het geld te verplaatsen, dit keer richting het ministerie van Justitie en Politie. Dus het probleem is niet totaal uit de wereld geholpen, want Justitie en Politie kampt nog steeds met enorme tekorten. En nu dan het schoolvervoer dat dreigt uit te vallen, omdat bushouders niet op tijd zijn betaald en geen geld meer hebben om de bussen en boten bij te tanken. Als dat geld niet op tafel komt, rijden de bussen gewoon niet en blijven de kids gewoon thuis, want papa en mammie kunnen de gewone bustarieven allang niet meer betalen. En zo vallen we van het ene in het andere probleem, omdat Suriname eigenlijk gewoon failliet is, al beweren de machthebbers anders en verklaren steevast dat het al beter gaat. We merken van dit optimisme maar heel weinig en het heeft meer van belazerij. Het is zoals we al eerder schreven, pappen en nathouden, oftewel het betreft ad-hocbeleid. Het ene gat dichten, terwijl het andere al snel ontstaat. Velen denken nu aan het vele geld dat binnen kan stromen na 2028, wanneer TotalEnergies en Apache over zullen gaan, onze aardolie offshore op te pompen. Maar we praten over de zogeheten olieboom, die pas over vijf jaar gestalte zal krijgen, mits TotalEnergies en Apache zich aan hun woord houden. En wat gaan we dan in de komende vijf jaar doen? Naar elkaar kijken, blijven talmen en klagen? Zijn we over de komende vijf jaar niet van plan harder te gaan werken en diversificeren binnen onze eigen staatshuishouding? Blijven we allemaal wachten op de buitenlander die eventueel wil komen investeren? Op wie wachten we eigenlijk nog? Beseffen we nog steeds niet, dat we het allemaal zelf zullen moeten doen om ontwikkeling en welzijn te bereiken? Ook de aardolie zal op een gegeven moment wel opraken, net als dat verhaaltje van bauxiet, nadat de multinationals het weghalen en verwerken van de bauxiet, niet interessant meer vonden. We moeten gaan diversificeren om meer te verdienen en de aardolie-industrie zal dan een ware aanvulling van onze valutainkomsten zijn. Handje ophouden en bedelen, moet eens een keer ophouden. Suriname is van ons en wij moeten met dit mooie land echt wel kunnen geraken tot voorspoed en welzijn voor ons allen, maar we moeten dan wel aanpakken en niet langer talmen en aanhoudend blijven klagen.