Suriname zorgt ervoor dat het niet ten prooi valt aan een ernstige tekortkoming in de Stabroek-overeenkomst voor het delen van productieblokken (PSA) met ExxonMobil – het gebrek aan afschermingsbepalingen. Nu oliemaatschappij TotalEnergies plannen aankondigt voor de eerste Surinaamse olie-ontwikkeling in Blok 58, is ringfencing opgenomen in hun petroleumovereenkomst. Het zal op cruciale wijze inkomstenverliezen voor Suriname voorkomen en ervoor zorgen dat de overheid een groter deel van de initiële dollars krijgt.
Ringfencing verwijst in de context van olie en gas naar het isoleren van de financiën van een specifiek project, zodat de kosten die in het ene project worden gemaakt, niet kunnen worden verrekend met de inkomsten uit een ander project. Dit zorgt ervoor dat de winstgevendheid van elk project afzonderlijk wordt verantwoord.
Maar ringfencing is niet het enige verschil tussen de belangrijkste oliecontracten van de twee landen. Een vergelijking tussen Blok 58 van TotalEnergies en het Stabroek-blok van ExxonMobil, benadrukt de duidelijke minderwaardigheid en oneerlijkheid van de Exxon-deal. Het project van TotalEnergies biedt een royaltytarief van 6,25 procent en een inkomstenbelasting van 36 procent. Het maakt ook een kostendekking tot 80 procent van de kwartaalproductie mogelijk, waarbij niet-gerecupereerde oliekosten per project worden overgedragen.
Daarnaast heeft Staatsolie een optie van 20 procent van de aandelen. In schril contrast hiermee worden de Stabroek-blokprojecten van ExxonMobil geleverd met slechts 2 procent royalties en een in wezen nulbelastingregime, aangezien Guyana de belastingen van de bedrijven op zich neemt van zijn winstolieaandeel. Bovendien is er geen optie voor staatsparticipatie.
Staatsolies potentiële deelname van 20 procent in Blok 58 zou zich kunnen vertalen in een meevaller voor de Surinaamse staat. Op basis van het modelcontract voor het delen van de productie zou de staat over twintig jaar tussen de 16 miljard en 26 miljard dollar kunnen oogsten, afhankelijk van de olieprijzen. En het stopt niet bij de directe inkomsten. Indirecte inkomsten, die voortkomen uit lokale inhoud – het aanbieden van lokale goederen en diensten – onderstrepen de voordelen verder. Bij het recente boren van vijf putten in Blok 58 werden alle operaties binnen Suriname uitgevoerd, waardoor ongeveer 90 miljoen dollar in de economie werd geïnjecteerd. Het project van TotalEnergies zal naar verwachting een enorme impuls zijn voor de lokale inhoud in Suriname.
Bovendien beschouwt de Surinaamse president Chandrikapersad Santokhi, het project als een baken van economische hoop. Santokhi: “We zullen ervoor zorgen dat toekomstige inkomsten uit de offshore olie- en gaswinning verstandig worden besteed. Die inkomens zullen bijdragen aan het welvaarts- en stabiliteitsfonds en zullen een middel zijn om onze economie te diversifiëren door duurzame sectoren zoals landbouw en toerisme te ontwikkelen.”
De aanpak van Suriname, waarbij de nadruk wordt gelegd op afscherming en betere begrotingsvoorwaarden, geeft aan dat de regering erop gebrand is de voordelen van haar olie- en gassector voor haar bevolking en economie te maximaliseren. De regering van Guyana heeft daarentegen gezegd dat zij niet zal heronderhandelen over de Stabroek PSA om afscherming en betere voorwaarden op te nemen.
De diepwater-olieontwikkeling voor de kust van Suriname is het begin van de aankomst van het land op het mondiale energiepodium. TotalEnergies is van plan, samen met zijn partner APA Corporation, 9 miljard dollar te investeren in de Blok 58-ontwikkeling, gericht op de velden Sapakara South en Krabdagu, die samen bijna 700 miljoen vaten bevatten. Het project wordt uitgevoerd in waterdieptes variërend van 100 tot 1.000 meter en zal gebruik maken van een drijvend productie-, opslag- en losschip (FPSO), dat 200.000 vaten per dag kan produceren. Er zijn al ontwikkelingsstudies gestart, waarbij TotalEnergies en APA Corporation elk een belang van 50 procent hebben.