Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning heeft tijdens de regeringspersconferentie onthuld dat, de druk op de schuldpositie van Suriname ook na de herschikking van de financiële verplichtingen groot op de begroting blijft. De schulddruk voor dit jaar bedraagt USD 380 miljoen, waardoor deze financiele druk de mogelijkheden om beleid uit te voeren en de financiële voorziening te verbeteren behoorlijk beperkt. Volgens Raghoebarsing zou zonder de herschikking de druk hoger zijn geweest.
De schuldendruk in 2024 komt geschat op USD 400 miljoen. Om de ernst van de situatie aan te geven, is in veel van de binnenlandse schulden uitgegaan van vreemde valuta. Nationaal en internationaal in de bankwereld zou dit niet mogelijk zijn. Wat er gebeurt, is dat bij iedere koersverandering de binnenlandse schuld ook toeneemt.
Raghoebarsing zei dat er in de begroting voor volgend jaar rond de SRD 12,5 miljard is opgenomen voor schuldbetalingen. Het betreft SRD 6 miljard werkelijke schuld en meer dan SRD 6 miljard aan rentebetalingen. “Het is pijnlijk omdat kansen worden wegnemen die de regering zouden kunnen benutten om beleid uit te voeren. We mogen ons land nooit meer in zo’n situatie brengen,” aldus Raghoebarsing. Raghoebarsing zei de media een keer uit te nodigen om te laten zien hoe de medewerkers van het ministerie maandelijks met kunst- en vliegwerk gelden zoeken om ziekenhuizen, aannemers of het Staatsziekenfonds (SZF) te betalen. Het komt zelfs voor dat de president, vicepresident en de voorzitter van De Nationale Assemblee soms wachten voordat hun gelden beschikbaar zijn.
Het aflossen van lokale schulden bedraagt SRD 3 miljard en acuut SRD 1 miljard. Volgens Raghoebarsing zijn er ook buitenlandse verplichtingen waar geen vertraging mag plaatsvinden. Onder andere de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB), de Wereldbank en de Caribbean Development Bank. Door de lage rentepercentages en langere looptijd van deze leningen is er helaas geen herschikking mogelijk. Op advies van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) moet een primaire balans van 3,5 procent van de begroting gerealiseerd worden. Dit betekent een overschot van drie procent, waarmee bepaalde schulden betaald kunnen worden. Rond 2035 zal een redelijk deel van ongeveer 60 procent zijn afgelost. “Ik haal deze punten niet aan om te dramatiseren, maar om slechts aan te geven hoe ernstig de schulddruk is. Ik ben opgelucht dat de koers al geruime tijd stabiel blijft en verwacht dat ook de prijzen zich binnenkort zullen stabiliseren”, aldus Raghoebarsing.