EZ: ‘Niet toegestaan om ‘Vergoeding Voor Gebruik’ vaargeul te vermenigvuldigen’

De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) heeft middels een schrijven van het ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (EZ), de volgende mededeling ontvangen:

“Het ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie deelt u naar aanleiding van een schrijven van de Maritieme Autoriteiten Suriname (MAS) het volgende mee. De Vergoeding Voor Gebruik (VVG) van USD 6.25 per MT op ingenomen – en geloste ladingen per beschikking van de minister van Openbare Werken, Transport en Communicatie d.d. 11 maart 2020 no. 556/20 voor de Surinamerivier is vastgesteld op USD 6.25 per metrieke ton. Het is niet toegestaan een ander bedrag dan USD 6.25 te vermenigvuldigen met de metrieke ton (MT) op uw factuur en als VVG of een afgeleide benaming op te nemen. Eventuele kosten gerelateerd aan de inning dient u onder een andere noemer te plaatsen.”

VSB niet eens

De minister van Openbare Werken, Transport en Communicatie (OWT&C) Vidjai Chotkan, stuurde op 11 maart 2020 een brief naar het bedrijfsleven, waarbij hij het in kennis stelt van de ‘Beschikking vaststelling vergoeding gebruik’ van de vaargeul.

In dit schrijven van de minister staat er, dat ingaande 1 juni 2020 een vergoeding van USD 6,25 per metric ton of gedeelte daarvan in rekening gebracht zal worden voor de geloste en ingenomen lading. Op 7 mei 2020 reageerde de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) op het schrijven van de minister van OWT&C. In haar reactie stelde de VSB, dat zij in overleg met haar maritiem gerelateerde leden, een schatting heeft opgesteld in tabelvorm van geloste en ingenomen per/ton ladingen in 2019, zodat OWT& C en de MAS een algeheel beeld hebben wat voor extra kosten erbij komen kijken voor de importeur, exporteur en als laatste de consument. Op basis van deze tabel, is er een minimale weergave van 1,653,056 metric ton over het jaar 2019 binnengekomen, minimaal omdat er geen bulkcijfers beschikbaar waren van zand, grind, rondhout. De berekeningen van de VSB op basis van deze cijfers kwamen op USD 15,029,515.63 over 2019. De VSB liet toen weten, dat indien deze over een periode van vijf jaar zou worden berekend, dan konden de inkomsten grof komen op USD 75,147,578.13. Naar wij vernemen, was de VSB op haar buurt nooit betrokken geweest bij deze besluitvorming en kreeg deze mededeling opgelegd door OWT&C. De VSB heeft daardoor meerdere keren haar misnoegen kenbaar gemaakt, dat de maritieme stakeholders niet zijn betrokken bij het bagger-inschrijvingsproces en bij het samenstellen van de eerder aangehaalde beschikking voor de vaststelling van de vergoeding van USD 6,25 per ton tarief voor gebruik van de vaargeul. Het bedrijfsleven en de maritieme stakeholders geven in een schrijven aan, voorstander te zijn van de baggerwerkzaamheden, omdat die ’business critical’ zijn voor de Surinaamse economie. Verder zegt de VSB, dat zij verwacht dat met deze vergoeding van USD 6,25 break-bulk schepen voor de invoer van cement/granen en exportolie in bulk worden geconfronteerd met een scheepskostenverhoging van meer dan 500 procent. Bijvoorbeeld scheepstanker met olie producten +/- 5031 metric ton- bestaande disbursement kosten USD 6,283.00 met ‘vergoeding voor gebruik’ totaal disbursement USD 37,726.75- is een verhoging van 500 procent. De import van granen en cement grondstoffen in bulk zullen ook met deze significante scheepskosten verhoging geconfronteerd worden en zullen genoodzaakt zijn deze verhoogde kosten op hun eindproduct- cement/bouwproducten en blom/brood producten, door te berekenen. De bedrijven die bijvoorbeeld zand, grind en rijst exporteren, lopen ernstig risico, dat deze door verhoogde scheepskosten, uit de regionale markt geprijsd zullen worden. In het kader hiervan heeft de VSB een voorstel gedaan met betrekking tot het vaststellen van een vergoeding voor gebruik stellen van de ‘vaargeul’ om een onderscheid te maken tussen een tarief voor de import van reguliere vrachten/ containers/olie en een 50 procent reductie op export/grondstoffen. Dit voorstel kan op basis van USD 6,25 voor importvrachten en import olie en USD 3,13 voor export en import grondstoffen. Met de cijfers uit het jaar 2019 op basis van geschatte geloste en ingenomen per ton ladingen, kunnen de totale inkomsten over de komende vijf jaar USD 58,844,859.38 zijn. Hierdoor blijft er na aftrek van de kosten van het baggerproject (USD 56 miljoen) nog USD 2,844,859.38 over aan extra inkomsten voor de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS).

More
articles