‘Suriname kan met ons regenwoud veel geld verdienen met carbon credits’

Carbon credits is ‘easy money’

Suriname heeft financieel zijn hoop gevestigd op de offshore olievondsten. Het zal echter nog enige jaren duren voordat deze in productie worden gebracht en dat hieruit olie-inkomsten binnen vloeien. Maar zo lang hoeft niet gewacht te worden voor substantiële financiële vooruitgang. Ons regenwoud vertegenwoordigt namelijk een enorm kapitaal in de vorm van ‘carbon credits’.

‘Carbon credits’ (koolstofkredieten) zijn relatief ‘easy money’, stelt Rudolf Elias, oud-algemeen directeur van Staatsolie. Elias en groene econoom John Goedschalk, hebben er hun gezamenlijke missie van gemaakt om alle neuzen één richting op te krijgen, om ons regenwoud zo snel mogelijk te ‘monitizen’. Als HFLD-land (met hoge bosdekking en lage ontbossing) komt Suriname in aanmerking voor carbon credits als klimaatfinanciering, indien het zijn deel van het Amazonewoud duurzaam behoudt om zo wereldwijde klimaatverandering tegen te gaan.

Deze carbon credits kunnen worden verkocht aan andere landen of bedrijven die te veel koolstof (CO2) uitstoten, dus ‘carbon positief’ zijn. “Het enige wat je als land moet doen, is een professional inhuren die vijf Surinamers gaat leren hoe je volgens de VN-richtlijnen onze carbon credits geaccrediteerd krijgt.

Het moment dat je ze geaccrediteerd hebt, zal je snel kwijtraken”, verzekert Elias.

CO2 is één van de voornaamste broeikasgassen die zorgt voor opwarming van de aarde. In het VN-Klimaatakkoord Parijs 2020- 2050, is afgesproken dat landen en bedrijven in 2050 carbon neutraal moeten zijn. Dan moet de wereldwijde CO2-uitstoot door menselijk handelen compleet afgebouwd zijn, om opwarming van de aarde te beperken. Geïndustrialiseerde landen en bedrijven kunnen hun target deels behalen door carbon credits te kopen van bosrijke landen zoals Suriname, die economisch op deze manier gestimuleerd worden hun bossen duurzaam te beheren.

Stoppen met ontbossing 

Tijdens de Klimaatconferentie in Glasgow (COP26), twee jaar geleden, is afgesproken dat landen ‘soeverein’ hun carbon credits mogen verkopen. Natuur gebaseerde oplossingen, waaronder stoppen met de ontbossing van regenwouden, kan voor 30 procent bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen. De wereld hanteert al twintig jaar carbon credits als natuur gebaseerde oplossing. Vijf andere HFLD landen, waaronder Guyana, verdienen al aan carbon credits.

Bossen houden namelijk CO2 vast in de bodem (voor onder meer aanmaak van zuurstof) en zijn daarom een voorname CO2- opslagplaats. Wat regenwouden opslaan, is het drievoudige van wat geïndustrialiseerde en westerse landen de afgelopen honderd jaar hebben uitgestoten aan CO2, door het branden van kolen, olie, gas en dergelijke. Dus door ontbossing zou al dat opgeslagen CO2 ongecontroleerd in de atmosfeer komen. Dan is de mondiale doelstelling de temperatuurstijging te beperken met 1,5 tot 2 graden Celsius, onmogelijk haalbaar.

Suriname en het Zuid-Aziatische Bhutan zijn de enige twee landen die carbon negatief zijn. We hebben er niets voor hoeven te doen. Ons land slaat namelijk met 93 procent bosdekking meer CO2 op dan het uitstoot. Hiermee is al meer bereikt dan het Klimaatakkoord Parijs, dat eist carbon neutraal zijn. Vorig jaar werd ongeveer 4 miljoen hectare wereldwijd ontbost. Op dit tempo zullen de klimaatdoelstellingen niet worden gehaald. Carbon credits zijn een stimulans om het wereldwijde ontbossingstempo in te dammen.

Financiering olie en gas moeilijker

Tijdens de COP26 is afgesproken af te bouwen met de fossiele brandstoffen olie en gas, om CO2-uitstoot drastisch te verminderen. Er moet worden overgegaan op ‘hernieuwbare’ energie, verkregen door zon, wind en water. Financiering van olie- en gasproductie is daarmee een stuk moeilijker geworden dan voorheen. Binnen G7-verband is ook afgesproken geen geld meer te pompen in het ontwikkelen van olie- en gasproductie in frontiergebieden (waar nog geen winning plaatsvindt). Als het om offshore gaat, is Suriname een frontiergebied. Suriname doet er dus goed aan zijn zinnen te zetten óók op carbon credits. ‘Easy money’ betekent niet dat het komt aanwaaien. Om carbon credits geaccrediteerd te krijgen, stellen de VN onder andere als eis dat je als land van tevoren moet aangeven, waaraan ze zullen worden besteed, via een in te stellen distributiefonds. Bijvoorbeeld hoeveel in onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur, maar ook aan inheemse en tribale gemeenschappen.

Elias: “Het distributiefonds, waarvoor alle banken zich al hebben opgegeven, distribueert het naar de verschillende activiteiten die vooraf zijn afgesproken met de minister van Financiën. De rest gaat naar het Welvaartfonds, ook als je het niet hebt kunnen gebruiken. Dus alle redenen om dit Welvaartsfonds te activeren.” Zoals gezegd kunnen andere landen en bedrijven dus deze carbon credits opkopen om carbon neutraal te worden. Zo houden zij Suriname financieel overeind, zodat het land minder economische noodzaak heeft aan bosbouw en mijnbouw, de twee belangrijkste ontbossingsoorzaken. Suriname kan dus veel eerder verdienen aan carbon credits dan aan offshore olie-inkomsten. Bron: VES-Inzicht juli 2023

More
articles