We hebben decennialang er niet bij stil gestaan, dat wij in een schijnwelvaart leefden, die in stand werd gehouden omdat er voldoende deviezen het land binnen kwamen, waardoor we met onze import-economie goed konden gedijen. Suralco, BHP-Billiton en wat andere exporten, zorgden voor de deviezen en Suriname leek wel een paradijs. De productie en export geschiedde grotendeels door buitenlandse ondernemingen en de deviezen werden ook door hen aangeleverd. Dat daar eens een eind aan zou komen stonden weinigen bij stil, laatstaan dat we ons daar druk over maakten. Voor velen waren productie en export om daar deviezen mee te kunnen verdienen vreemde aangelegenheden, die allang door de buitenlanders waren begrepen en ook veelvuldig werden gehanteerd. Suriname en zijn leiders zijn pas in de jaren tachtig gaan begrijpen, dat produceren en exporteren de enige redding voor dit land zouden moeten betekenen. Reeds in de zogenaamde “revo” jaren werd over grotere productie en export gedebatteerd. Maar echt tot grotere productie en export geraken, is het met uitzondering van Staatsolie bij veel babbelen , workshops en conferenties gebleven. We hebben in ons midden wel enkele fabrieken die goederen exporteren, na daarvoor de grond- en hulpstoffen te hebben geïmporteerd en bewerkt tot eindproduct en die daarna weer uitvoeren naar onder meer het Caribisch gebied. Maar ons exportvolume is nog zeker niet wat het wezen moet en dat merken we elke dag aan het deviezengebrek en een veel te hoge wisselkoersen voor vreemde valuta waarmede onze importen moeten worden gefinancierd. Wij betalen veel te veel in SRD voor een dollar en dat werkt door in de winkelprijzen. De vraag naar dollars en euro’s blijft hoog, waardoor de wisselkoersen niet stabiel zijn, laatstaan een neergaande lijn vertonen. Economen wijzen er tot vervelends toe op, dat deze situatie drastisch dient te veranderen en we meer moeten gaan produceren en exporteren, om zo het nijpende deviezengebrek, op te heffen. Maar door tal van redenen komt de productieverhoging in de verschillende bestaande en beoogde nieuwe sectoren maar niet op gang, en dat heeft natuurlijk ook te maken met het gebrek aan vertrouwen in onze bestuurders, die ook vaak genoeg niet de juiste beslissingen nemen om de ondernemers tot vermeerdering van productie te brengen en of nieuwe initiatieven te tonen. Ook recentelijk nog, is er weer gesproken over de grote noodzaak van productieverhoging, maar er gebeurt bitter weinig. Waar we wel onze aandacht op schijnen te vestigen, zijn de investeringen die nog gepleegd moeten worden in de aardolie- off-shore sector door buitenlandse multinationale ondernemingen, om dan weer lekker van die inkomsten uit onze natuurlijke hulpbronnen, mee te kunnen genieten. Wij moeten wakker worden en niet blijven leuteren over productie en zelf niets doen, omdat ook die aardolie, on-shore en buitengaats, niet onuitputtelijk zal blijken te zijn. We moeten leren meer te gaan doen, harder te gaan werken in tal van sectoren binnen onze economie, dan alleen zal Suriname echte vooruitgang kennen. Ook dienen we af te stappen van de grensoverschrijdende criminaliteit om zo aan deviezen te komen en zo grote zaken draaiende te houden, want het buitenland kan ons zeker en steeds vaker buiten spel plaatsen. En het zal uiteindelijk zeker drastische maatregelen tegen Suriname treffen, als we maar blijven denken dat ontwikkeling via misdaad verkregen kan worden.