Mungra: ‘Onaanvaardbare hoge kosten van brug over de Corantijn’

Naar aanleiding van de berichtgeving over de onaanvaardbare kosten van de brug over de Corantijn, in de verschillende media, bevestigt ingenieur Dharm Mungra, dat de werkelijke lengte van de brug die moet komen over de Corantijn, niet correct is. “Desalniettemin kunnen we stellen, dat zelfs als de brug aanzienlijk langer is dan beweerd is door de minister van Openbare  Werken Riad Nurmohamed, de onthulde bouwkosten, hoewel iets dichter bij de werkelijkheid, nog steeds als zeer hoog kunnen worden beschouwd’’, aldus Mungra. Volgens hem blijkt uit de vrijgekomen informatie, dat er nog steeds aanzienlijke ruimte is voor bezuinigingen op de begroting die is opgesteld door WSP Caribbean.

Hij wijst erop dat duistere tabellen, namelijk ongegronde aannames tonen, die de geloofwaardigheid tarten. Hij meent dat met name de voorspelde inkomsten meer lijken op “luchtkastelen”, met schijnbaar het opzettelijke doel te beweren, dat de brug zichzelf zal terugverdienen via tolheffing.

“Dit zou zelfs resulteren in een positieve Netto Contante Waarde (NPV). Echter, een positieve NPV zegt onvoldoende. De NPV/investering x100 procent, daar gaat het om”, aldus Mungra. Volgens hem wordt ook een Interne Rendementsvoet (IRR) van 16 procent vermeld. ‘’De IRR is echter vaak moeilijker te interpreteren en is in dit geval ook zeer onrealistisch, gezien de aannames voor de verschillende toltarieven’’, aldus Mungra.

Hij meent dat alle berekeningen zijn gebaseerd op de NPV, die in de praktijk afhankelijk is van de gehanteerde discontovoet. Tevens legt Mungra uit, dat een procent hoger of lager, heel veel verschil uitmaakt. “Bij nadere beschouwing van de rentabiliteit en de toegepaste aannames, blijkt het heel erg onrealistisch”, aldus Mungra.

Ook wijst Mungra erop dat het bijna ongeloofwaardig is, dat de oorspronkelijke begroting voor de brug – zoals uit de vrijgekomen informatie blijkt – aanvankelijk werd geschat op een bedrag van USD 368 miljoen, “maar door aanpassingen voor de doorvaart van zwaardere schepen het bedrag plotseling met ongeveer USD 250 miljoen steeg tot USD 611 miljoen”, aldus Mungra.

“Enkele dagen daarna werd dit intrigerende bedrag echter weer verlaagd naar USD 523 miljoen, een vermindering van USD 88 miljoen (15%) zonder daarvoor enige deugdelijke verklaring’’, zegt Mungra. Dit roept volgens hem, herinneringen op aan een vergelijkbare situatie bij de bouw van de brug over de Surinamerivier, toen de doorvaartafmetingen werden vergroot en er zwaardere aanvaringsconstructies voor schepen tot 46000 DWT (draagvermogen) moesten worden geïnstalleerd vanwege de handhaving van het grote bauxietschip, de Sentinel.

Mungra meent dat de kosten voor vrijwel dezelfde, maar zelfs uitgebreidere voorzieningen, destijds slechts een schamele USD 12 miljoen bedroegen, die ondanks de inflatie, een zeer schrille tegenstelling vertoonden met de nu opgebrachte USD 250 miljoen (20 x hoger). ‘’De verkeersmetingen die deze aanpassing zouden moeten rechtvaardigen, zijn nergens opgegeven’’, zegt Mungra. Hij adviseert daarom de regering nadrukkelijk om opnieuw met WSP Caribbean om de tafel te gaan en zich dit keer door deskundigen te laten bijstaan, niet alleen op technisch gebied, maar vooral op financieel gebied. Volgens Mungra kan op deze manier een realistisch en aanvaardbaar bouwbudget worden vastgesteld, terwijl er meer zicht wordt verkregen in de mysterieuze financieringsmogelijkheden.

Ir Dharmvir K Mungra

More
articles