Defensie zal binnenkort vier boten ter beschikking krijgen voor patrouillewerkzaamheden van het Nationaal Leger op de Marowijnerivier. De boten zullen vermoedelijk vanuit de Akontu Velanti Kazerne in Albina operationeel worden gemaakt. Het valt toe te juichen dat het ministerie van Defensie eindelijk weer in staat zal zijn de oostelijke grensrivier voor een deel te bewaken. We zeggen duidelijk dat het om een deelbewaking zal gaan, gezien het type vaartuig dat aangeschaft is. Het vermoeden bestaat dat het om aluminium vaartuigen gaat of boten van fiberglass, die je verder dan Herminadorp maar heel moeilijk kan inzetten, omdat daar de stroomversnellingen in deze mooie rivier beginnen. Voorbij Herminadorp ben je genoodzaakt gebruik te maken van korjalen, die beter bestand zijn tegen de ondiepe gedeelten in de rivier en die ook niet gevrijwaard is van rotsblokken, die soms niet goed zichtbaar zijn, en die locaties dien je als bootsman en koelaman, heel goed te kennen. De boten waarover de minister van Defensie, Krishna Marthoera, het recentelijk heeft gehad, zullen dan ook beter ingezet kunnen worden in het noordelijk gedeelte van de Marowijne tot de monding, om tal van smokkelpraktijken en andere vormen van criminaliteit tegen te gaan. Zaken waar vooral de Fransen aan de rechteroever van de Marowijne- en Lawarivier, enorm veel ongerief van ondervinden. Minister Mathoera kan dan wel heel enthousiast zijn over haar vier nieuwe boten die ze vanuit Albina zal laten varen, maar ze moet wel voor goede bootslieden zorgen, die niet eens geoefende militairen hoeven te zijn. Ze moeten de rivier met al haar gevaren wel goed kennen en ervoor zorgen dat elke patrouille, gezond en wel op de basis terugkeert. Degenen die de omstandigheden in het gebied goed kennen en weten hoe vaak patrouilles in de Marowijnerivier een tijdelijk karakter droegen, hopen dat de aangekondigde operaties, langduriger zullen plaatsvinden. Patrouilles op de Marowijnerivier en dan wel nadrukkelijk die vanuit Albina in noordelijke en zuidelijke richting, kunnen alleen maar continuïteit genieten als de boten en motoren goed worden onderhouden, de brandstof op tijd wordt aangeleverd en er ook voldoende voeding en andere benodigdheden voorhanden zijn. Ook de mensen die de boten en de motoren moeten onderhouden, moeten professionals zijn en geen jonge militairen die van toeten of blazen weten, en dan toch belast worden met deze voorname werkzaamheden. Alleen dan zal Defensie erin slagen een goede unit daar operationeel te houden en zullen we niet afhankelijk zijn van de Fransen, want het is maar al te vaak gebeurd, dat de Fransen onze militairen moesten ophalen met hun vaartuigen om gezamenlijke controlewerkzaamheden te verrichten.