De in Nederland in hechtenis verblijvende drugscrimineel Siegfried ‘Piet’ Wortel, heeft tegen een Nederlandse rechter verklaard, dat de vele miljoenen aan goud die in zijn woning zouden zijn opgeslagen, aan Ronnie Brunswijk toebehoren en dat hij het edelmetaal slechts voor Brunswijk diende te verhandelen. Wortel is in Nederland veroordeeld en moet nog steeds een gevangenisstraf aldaar uitzitten. De drugshandelaar wordt ook verdacht miljoenen euro’s, afkomstig uit criminele praktijken, te hebben witgewassen. Ook wordt Wortel er op ernstige wijze van verdacht, opdracht te hebben gegeven tot de moorden op oud-profvoetballer Kelvin Maynard in Amsterdam-Zuid en op Genciel ‘Genna’ Feller op Curaçao. De twee slachtoffers zouden betrokken zijn geweest bij een zogeheten cocaïne ‘rip deal’. De drugs zouden Wortel hebben toebehoord. Maar dat nu de laatstgenoemde tegenover een Nederlandse rechter verklaart, dat hij voor miljoenen aan goud voor Brunswijk diende te bewaren om op een later tijdstip te verhandelen, werpt een heel ander licht op bepaalde zaken. Als dat allemaal waar is wat Wortel tegenover een Nederlandse magistraat heeft verkondigd, dan is er toch een bepaalde verwevenheid tussen hem en Brunswijk. Alleen het feit al dat Brunswijk nauwe zakelijke relaties zou onderhouden met een figuur als Wortel, is geen goede zaak voor dit land, aangezien Brunswijk nu de vicepresident is van Suriname en bij absentie van de president, voor een korte periode onze eerste burger is. Dat Brunswijk zijn naam veel vaker wordt genoemd in duistere praktijken die een grensoverschrijdend karakter dragen, is geen geheim. Brunswijk kijkt tegen twee verstekveroordelingen aan en wel met betrekking tot drugssmokkel: de zaak-Murg in Nederland en de zaak-Barbosa in Frankrijk. Zo is het bekend dat Brunswijk op verzoek van zowel Nederland als Frankrijk, wordt gesignaleerd door Interpol en bij een extern bezoek in de boeien kan worden geslagen en aan een der EU-landen, zal worden uitgeleverd. Dat nu de drugsveroordeelde en verdachte Wortel in andere strafbare zaken verklaart, een zakenrelatie met Brunswijk te onderhouden, is een behoorlijk zorgelijke ontwikkeling. Als Brunswijk zijn goud op een bonafide manier wenste te verhandelen, zijn daar andere wegen voor met een legitiemer karakter. Werken met Wortel werpt wederom een ernstige smet op de naam van Brunswijk, die al niet brandschoon genoemd kan worden. Dat veel externe investeerders niet geneigd zijn binnen de kortste keren hier neer te strijken om zaken te doen, heeft naar de mening van velen, alles te maken met dit soort bedenkelijke zakelijke relaties, die in een gebruikelijke bonafide omgeving, geen kans van slagen hebben. Voor Suriname zijn de onthullingen gedaan door Wortel tegenover de Nederlandse rechter en betrekking hebbende op Brunswijk, zeker niet goed voor het imago van ons land.