Gaan de beangstigende en gevaarlijke ongeregeldheden die zich de vorige maand hebben voltrokken te Pikin Saron, daadwerkelijk om grondenrechten, gebruik van cyanide in de woongebieden van inheemsen en vernietiging van het leef- en woongebied van deze mensen door de houtkap van concessiehouders, of om iets heel anders?
Verschillende dorpsbewoners, vertegenwoordigers van de inheemsen, werkers te Maripa Ston in de concessie van Grassalco, zeggen dat het de wettig gekozen kapitein van Pikin Saron, Earl Papoto is, die veel meer van de activiteiten afweet. In 2010 werd hij door de regering en de VIDS aangesteld als kapitein van Pikin Saron.
Vandaar dat Papoto erop heeft gewezen, dat zeven maanden geleden een actiegroep onder leiding van Clarissa Moerawali, zaken te Pikin Saron heeft vertroebeld. Met ondersteuning van de VIDS werd Moerawali destijds officieel als kapitein aangesteld.
Volgens Papoto heeft deze aanstelling buiten de overheid om plaatsgevonden, en is hij wettelijk nog steeds de kapitein van Pikin Saron.
Papoto meent dat er zich ongunstige zaken hebben voorgedaan en er is een ordinaire strijd tussen twee groepen in het dorp gaande om het beheer van de stichting genaamd Paripieje, die de aanleiding is geweest tot de verstoring te Pikin Saron. De voornoemde stichting is opgericht in 2020 na de algemene verkiezingen, met als doel jongeren in het dorp in te zetten bij de goudwinning te Grassalco. Er werden toen tussen het dorpsbestuur en Grassalco afspraken gemaakt over een stuk grond op de concessie van Grassalco, die beschikbaar zou komen voor de bewoners van Pikin Saron. Volgens Papoto, de wettige kapitein van Pikin Saron, is er vervolgens tussen twee groepen een strijd ontstaan over de goudwinning.
Begin vorige maand liep het volledig uit de hand te Pikin Saron, waarbij inwoners van het dorp ertoe overgingen, bezittingen van concessiehouders en de controlepost van de Stichting Bosbeheer (SBB) in brand te steken. De opstandelingen namen ook een voertuig van de stichting mee.
Ook liepen twee politiemannen verwondingen op, waarvan een zeer ernstige en met de meeste spoed vervoerd moest worden naar het ziekenhuis. Er werd ook een politieagent en een politievoertuig meegenomen door de opstandelingen.
President Santokhi zette een eenheid van politie en militairen in om de gewelddadigheden die zich hadden voltrekken te beëindigen. Tijdens de actie van de eenheid, vielen er twee doden aan de kant van de opstandige inheemsen.
Clarisse Moerawali verklaarde dat de onlusten zijn ontstaan na beweringen van dorpsbewoners, dat er grote houtconcessies in hun woongebied waren uitgegeven. Volgens de bewoners vond ondanks hun protest de houtkap massaal plaats. Gesteld werd, dat niet alleen het gebied van de inheemsen vernietigd wordt door de houtkap, maar ook de wegen door de grote transporttrucks vol boomstammen.
‘’De wegen worden onberijdbaar voor de bewoners’’, aldus de kapitein. Het in brand steken van de elf transporttrucks van concessiehouders, en de jarenlange strijd voor de grondenrechten van de inheemsen hebben geleid tot agressie uit frustraties van de bewoners, waardoor besloten werd tot het gebruik van geweld.