Paramaribo – Het vreemdelingenrecht is de tak van het recht dat zich bezighoudt met de rechtspositie van personen in een Staat, waarvan zij geen onderdaan zijn. In Suriname is het vreemdelingenrecht onder andere geregeld in de Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit. Hierin zijn verder de geboden en verboden terzake vreemdelingen weergegeven. Ingevolge artikel 1 van de Vreemdelingenwet, berust het vreemdelingenbeleid bij de minister van Justitie en Politie. Indien het verblijf van een vreemdeling in Suriname niet langer is toegestaan doordat zich hiertoe een oorzaak zich voordoet: bijvoorbeeld het verstrijken van een termijn waarvoor deze was verleend of de omstandigheid dat de vreemdeling in aanraking is gekomen met de politie, kan de vreemdeling aangehouden worden. De vreemdeling kan conform artikel 28 lid 1 van de Vreemdelingenwet op bevel van het Openbaar Ministerie in verzekering worden gesteld (Vreemdelingenbewaring). In lid 2 is bepaald dat de inverzekeringstelling niet langer dan een maand duurt. Indien het vorenomschreven zich voordoet, verschaft voormelde wet de ruimte om de vreemdeling uit Suriname te doen uitzetten.
Uitzondering op de regel is dat uitzetting geen voortgang heeft indien o.a.:
– Het een vluchteling betreft,
– Op grond van humanitaire gronden,
– Een strafrechtelijk onderzoek gaande is tegen de vreemdeling,
– Sprake is van een lopend uitleveringsproces of
– Indien de vreemdeling in detentie zit.
De uitzetting van de vreemdeling geschiedt ingevolge artikel 25 lid 1 van de Vreemdelingenwet niet anders dan op last van de minister van Justitie en Politie of van een daartoe door hem bevoegd verklaarde ambtenaar belast met de controle op de binnenkomst of met het toezicht op de vreemdelingen, dit is in de gevallen van kortverblijf. Maar indien het verblijf niet langer is toegestaan door het intrekken van een verblijfs- of vestigingsvergunning of een toelating als vluchteling, geschiedt de uitzetting niet dan op last van het gezag dat tot die intrekking heeft besloten of indien er sprake is van een intrekking van een vergunning voor onbepaalde tijd.
In alle andere gevallen dan die welke zijn voorzien in het voorgaande, is iedere ambtenaar, belast met de controle op de binnenkomst of met het toezicht op vreemdelingen, bevoegd tot de uitzetting over te gaan, voor zover de Minister van Justitie en Politie niet anders heeft bepaald (artikel 25).
Vanwege de bevoegdheid die aan de vreemdelingenpolitie is toegekend in artikel 29 lid 1 van de Vreemdelingenwet, wordt de vreemdeling verder overgedragen aan de vreemdelingenpolitie (Vreemdelingendienst). De vreemdelingenpolitie treft verdere noodzakelijke administratieve en logistieke maatregelen om de uitzetting te arrangeren. De Vreemdelingendienst zorgt voor een reisdocument, paspoort of noodpaspoort, indien de vreemdeling de benodigde documenten niet heeft. Met in acht name van de geldende regels zet de Vreemdelingenpolitie de vreemdeling dan uit.
Conform artikel 55 van het Vreemdelingenbesluit, wordt de uitzetting opgeheven zodra de grond waarop het bevel is verleend, niet meer aanwezig is. Naar aanleiding van de strekking van de Vreemdelingenwet blijkt dat het Openbaar Ministerie slechts de verantwoordelijkheid terzake het insluiten en ontsluiten van voornamelijk illegale vreemdelingen draagt en blijft de minister van het Ministerie van Justitie en Politie de eindverantwoordelijke terzake het vreemdelingenbeleid.
Zaak Regita ‘Asawini’ Edenburg:
Op 28 mei 2023 werd het Openbaar Ministerie door de politie gerapporteerd dat er aangifte terzake bedreiging en diefstal was gedaan contra mw. Edenburg en anderen en dat zij was opgespoord en aangehouden. Op grond van de alstoen gerapporteerde feiten en omstandigheden werd zij in verzekering gesteld. Na ontvangst en bestudering van het dossier op het Parket werd beslist tot de invrijheidstelling van mw. Edenburg d.d. 30 mei 2023. Zij werd echter vanwege de beschikking afkomstig van de Minister van Justitie en Politie waarin zij tot ongewenste vreemdeling was verklaard, overgedragen aan de Vreemdelingendienst die verder voor de uitzetting zorgdraagt.
Ten aanzien van de uitzetting bleek dat van mw. Edenburg geen paspoort had of wilde zij geen paspoort ter beschikking stellen aan de Vreemdelingenpolitie. In dat kader is een noodpaspoort gemaakt voor de uitzetting. Een vreemdeling kan uitgezet worden naar elk land waar zijn of haar toelating gewaarborgd is of waar zijn of haar verblijf toegestaan is. Het besluit om mw. Edenburg uit te zetten naar Frans-Guyana, is een beslissing geweest van de minister van Justitie en Politie.