“De regering en de Centrale Bank van Suriname staan rond medio 2021 voor een principiële beslissing met betrekking tot het wisselkoersbeleid. Mede in samenspraak met het Internationaal Monetair Fonds en met marktpartijen laten zij de bankkoers samensmelten met de parallelle koers. Er komt één gemiddelde koers, welke wordt bepaald door de werking van het vraag- en aanbodmechanisme. In het vervolg geven de beleidsvoerders hun directe invloed op de prijsvorming van de wisselkoers goeddeels uit handen. De Centrale Bank heeft dan een te beperkte beleidsvrijheid en beïnvloedt de koers alleen nog op indirecte wijze en wel door het uitvoeren van openmarkttransacties en door overredingsgesprekken met marktpartijen. Het monetaire beleid richt zich niet meer op een bepaalde vaste wisselkoers, maar vooral op het binden van de bancaire en maatschappelijke overliquiditeit. Wij zijn het eens met de visie van de Centrale Bank dat deze overliquiditeit een kernfactor is van de onrust op het koers- en prijzenfront. Als te veel geld jaagt op te weinig goederen en diensten, verzwakt de wisselkoers en versnelt het inflatietempo”, aldus de economen Anthony Caram en Gerard Lau in de mei-editie van VES-Inzicht.
Omloop contante geldmiddelen
De economen twijfelen echter aan de effectiviteit van het marktconforme monetair mechanisme in de context van de economie van Suriname. Volgens Caram en Lau is een grotere inzet van macro-prudentiёle instrumenten nodig om dit mechanisme te ondersteunen. “Het beleid moet zich in het vervolg niet alleen richten op de afroming van de SRD-component, maar evenzeer op de buitenlandse component van de maatschappelijke geldcirculatie, inclusief een deel van de in omloop zijnde contante geldmiddelen. Deze laatste component omvat meer dan de helft van de geldhoeveelheid. De uitgifte van een langlopende lening in buitenlandse valuta zal helpen bij de gewenste afroming. In dit verband moet er ook rekening mee worden gehouden dat de uitvoering van overheidsprojecten gefinancierd met de SRD-tegenwaarde van ontvangen buitenlandse staatsleningen leidt tot vergroting van de SRD geldhoeveelheid.” Caram en Lau stellen, dat in wezen hetzelfde geldt voor de retentieregeling, waarbij ondernemers 35 procent van de verkregen exportopbrengsten moeten omzetten in lokale munt. “Onderzocht moet worden in welke mate dit geld leidt tot een extra beroep op de valutamarkt. Wij hebben begrepen dat de beleidsvoerders met dit gegeven rekening houden en nagaan, hoe zij hieraan het hoofd moeten bieden.”
Marktconform monetair mechanisme
“Na een rustperiode van ongeveer een jaar, begint de nationale munt weer aan waarde te verliezen. Gedurende de periode medio 2022 tot medio april 2023, is er sprake van een verontrustend verder waardeverlies van ongeveer 60 procent. Het inflatietempo blijft onacceptabel hoog.” Deze gegevens zijn voor de economen indicatief dat het vrije marktmechanisme onvoldoende aan de verwachtingen beantwoordt. “Andere factoren hebben ook bijgedragen tot deze onbevredigende ontwikkeling. Zo zijn de overheidsuitgaven voor de financiering van salarissen en subsidies opgetrokken, is de bancaire kredietverlening toegenomen en de geïmporteerde inflatie uitzonderlijk hoog.” Niettemin verbaast de gebrekkige werking van het marktconforme monetaire mechanisme de economen niet. “In een geavanceerde economie met goed functionerende markten, met een volgroeid financieel bestel en een redelijk evenwichtig macro-economisch omgevingsklimaat, werkt dit mechanisme meestal prima. In Suriname zijn de noodzakelijke condities voor zijn goede werking echter nog niet vervuld. Imperfecties en distorsies verstoren zijn werking.”
Vraag en aanbod
“Zoals zojuist aangegeven, hebben averechts werkende beleidsbeslissingen op andere terreinen soortgelijke verstorende effecten. De markt is te klein, slechts een deel van de vraag naar en het aanbod van deviezen in de economie komt op de markt, partijen reageren niet consistent op prijs- en renteprikkels; door haar kleine schaal is de markt niet in staat externe schokken en de invloed van grote spelers afdoend op te vangen. Het beleid moet zich intensiever richten op het bevorderen van de deugdelijke werking van de valutamarkt door waar nodig de regulering van de markt en spelers waar nodig uit te breiden en het prudentiële toezicht aan te scherpen.”
Greep op valutamarkt vergroten
Het is volgens de economen bemoedigend dat de regering in samenspraak met de Centrale Bank, onlangs ingrijpende beleidsmaatregelen heeft aangekondigd om de greep op de valutamarkt te vergroten. “Gelet op haar wettelijke opdracht tot bevordering van de stabiliteit in de interne en externe waarde van onze munt, is het voor de hand liggend dat zij naar eigen inzicht de leiding over financiële markten weer ter hand neemt. De maatregelen moeten het effect van imperfecties en distorsies beperken en de effectiviteit van het marktconforme monetair mechanisme ondersteunen.”
Tot slot adviseren Caram en Lau, dat als de Centrale Bank besluit de openmarkttransacties voort te zetten, zij tenminste de spelregels van het veilingsysteem van termijndeposito’s meer in lijn dient te brengen met de vigerende condities van onze economie. “Zij moet in ieder geval voorkomen dat een vooraf vastgesteld bedrag tegen een onrealistische rente uit de markt wordt gehaald. Hierbij kan het helpen door het systeem zodanig aan te passen, dat de vraag naar geld door de Centrale Bank afneemt naarmate de biedprijs van vooral de algemene banken toeneemt. Pas dan is er sprake van een deugdelijk werkend marktmechanisme.”