De regering is geen voorstander van het verkopen van Blok 58 voor de kust van Suriname. Dit zei president Chandrikapersad Santokhi, tijdens de persconferentie op donderdag 25 mei, waarbij werd teruggeblikt op drie jaar regering Santokhi-Brunswijk. Het staatshoofd zegt, dat de regering bij de gesprekken voor de overdracht van bestuur werd geconfronteerd met de informatie dat er onderhandelingen met een buitenlandse investeerder werden gevoerd om honderden miljoenen aan te trekken, met als inzet de verkoop van Blok 58.
Santokhi spreekt over het verkopen van de aardolieconcessie voor een appel en een ei. Hij zegt dat de nieuwe regering kon zijn doorgegaan met het aangaan van leningen om vervolgens de oliebronnen te verkopen om schulden af te lossen en een sociaal programma uit te voeren, doch dit niet heeft gedaan, omdat zij kiest voor een duurzaam beleid. De president erkent dat er beloftes zijn gedaan en campagne is gevoerd voor een beter Suriname. De aangetreden regering had zich op beleid voorbereid door het ontwikkelen van een wederopbouwplan op basis van de informatie en inzichten die zij toen had als oppositie. Hoewel zij wist dat de situatie niet rooskleurig was en er ernstige problemen in het land waren, werd de regering pas na aantreden met de realiteit geconfronteerd en had zij ook door wat haar uitgangspositie is.
Het staatshoofd zegt dat er diverse gesprekken zijn gevoerd met de toen uittredende regering. “We hebben toen voor de eerste keer gehoord wat de financiële situatie van het land is. Het was niks anders dan een financieel faillissement, waarbij overheidssalarissen en salarissen van parastatalen niet betaald konden worden.” Nog belangrijker was de informatie over het voornemen om Blok 58 te verkopen. President Santokhi toonde een document met de correspondentie, in dezen de reactie van Staatsolie op het verzoek van de toenmalige regering voor de verkoop van Blok 58. “De minister van Financiën gaf aan, dat hij al heel ver in onderhandeling was met de buitenlandse maatschappij.‘’
Volgens het staatshoofd heeft de regering gekozen voor een duurzaam beleid, waarbij is gekeken naar de complexiteit van leningen en schulden. Zij heeft ook de mogelijkheden bekeken om goedkoop kapitaal aan te trekken. Dit heeft echter niet tot het gewenste resultaat geleid. Verder waren obligaties niet mogelijk, omdat het Internationaal Monetair Fonds (IMF), die stap ook als het aangaan van nieuwe leningen zag.
Op basis van de realiteit is uiteindelijk besloten de economie te herstellen met wat beschikbaar is aan nationale mogelijkheden; de schuldpositie te herschikken op basis van goed overleg met schuldeisers en samen te werken met internationale instituten voor ondersteuning bij de hervorming van de economie. Het laatste is vooral bedoeld om beleid te ontwikkelen teneinde stabiliteit te bereiken en op basis daarvan, verdere groei te ontwikkelen. Hiervoor zijn het tweejarig Herstelplan, het vierjarig Meerjaren Ontwikkelingsprogramma en het IMF-programma voor de duur van drie jaar in uitvoering.