VES: ‘Nieuw monetair raamwerk tijdens economische crisis erg riskant’

In de meest recente editie van VES-Inzicht, stellen economen van de VES,  dat de OMO-rente niet beschouwd kan worden als een evenwichtige marktconforme rente. “Het is veel te ver doorgeschoten. In de marktconforme redenering van het IMF, treedt de Centrale Bank van Suriname, CBvS, ter ene zijde als vrager op en zijn de banken de aanbieders aan de andere zijde. De rentevorming kwam niet marktconform tot stand, omdat de vraagzijde van de markt niet elastisch genoeg was. Daardoor werd de rente onnodig hoog opgedreven. Voor een goed functionerende markt, moeten zowel de vraag- als aanbodzijde voldoende prijselastisch zijn”, aldus de VES. Het rentetransmissiemechanisme van de OMO’s kwam volgens hen vanwege diverse oorzaken, niet goed uit de verf. Ten eerste vond er door de onderontwikkelde financiële markten in Suriname geen effectieve rentetransmissie plaats, zoals te zien is in meer ontwikkelde financiële markten met een geordende rentestructuur. “Dit was altijd een zorgpunt bij de discussies over de invoering van openmarkt politiek in Suriname. Verschillende deskundigen hebben hierop reeds gewezen. Ook in de wetenschappelijke literatuur is beargumenteerd dat marktconforme monetaire instrumenten slechts gebrekkig werken in landen met onderontwikkelde financiële markten.” Bovendien is de VES van mening dat de introductie van een nieuw monetair raamwerk in een tijd van economische crisis erg riskant is. “Dat kan het beste in een situatie van rust en stabiliteit. Het is dus wenselijk om na te gaan welke alternatieven er aanwezig zijn.”

Het is de VES opgevallen, dat de banken hun machtspositie zodanig gebruikten, dat de debet- en creditrentes onveranderd bleven. “De CBvS greep nauwelijks in.” Ook is de VES van mening, dat de communicatie tussen alle betrokken partijen en met het grote publiek bij de introductie van de OMO’s, ontoereikend was, waardoor er veel misverstanden en ruis ontstonden. Het overleg tussen de CBvS en de commerciële banken was ondermaats. Hierdoor vonden moral suasion en de autoriteit van de CBvS, onder andere ter verbetering van de rentetransmissie, onvoldoende plaats. “Er is te weinig rekening gehouden met de belangen van de gemeenschap”.

Rente

“Een prijs is een informatiedrager en rente is de prijs van geld. Voor het monetaire beleid zijn de beleidsrentes van belang. Deze waren onduidelijk en verwarrend en gaven daarom niet de juiste gedragsincentives aan het publiek.”  De VES haalde de SRD kredietrente van 7% (spaarrente banken) aan, en die van circa 85% van de OMO’s. De debetrentes voor kredieten in SRD bij banken, lagen tussen de 11% (corporate super prime) en 30% (consumentenkredieten).

“Het is wenselijk de rentestructuur aan te passen, zodat de juiste incentives worden gegeven. De CBvS dient met haar monetair beleidsinstrumentarium daarin de leiding te nemen. In het verleden en wel in de periode 2000-2005, toen ook een monetaire saneringsoperatie moest worden uitgevoerd, is gekozen voor een andere aanpak. Toen werd het kasreserve-instrument effectief ingezet middels periodieke verhogingen van de SRD kasreservepercentages. Hierdoor werd de kredietruimte van het bankwezen effectief verminderd, terwijl ook de costs of funds stegen, waardoor ook de debetrente omhoog ging en de kredietverlening werd afgeremd. Het rente- en monetaire transmissiemechanisme werkten goed, waardoor de economie zich in de richting van monetaire en economische stabilisatie bewoog. Dit werd ondersteund door een succesvol begrotingsbeleid en gunstige ontwikkelingen op voor Suriname relevante exportmarkten.”

Met de inzet van het kasreserve-instrument vond volgens de VES een iteratiefproces plaats op zoek naar de nieuwe evenwichtsrente. “Deze werd gevonden bij het hoogste depositotarief van circa 35% per jaar bij een leenrente van ruim 41% per jaar. Dit terwijl de inflatie zich op een veel hoger niveau bevond.

Het blijkt dus dat de evenwichtsrente het best onder het inflatieniveau kan liggen vanwege het in Suriname en in de regio wijdverbreide fenomeen van geldillusie (money illusion). Dit slaat op de neiging van mensen om over geld in nominale, en dus niet in reële termen te denken en te calculeren.

“Overigens is de rente nu in de meeste westerse landen onder het inflatieniveau, dus in reële zin negatief. En centrale banken hebben geen haast met het verhogen van de basisrente naar een positieve reële rente veelal uit angst om een recessie aan te wakkeren. En het IMF heeft geen kritiek op dit beleid.

De kennelijke eis van het IMF aan Suriname – hoewel theoretisch correct – van positieve reële rentes was te zwaar en hield absoluut geen rekening met geldillusie (money illusion). Hierdoor werd de OMO-rente onnodig hoog opgestuwd en dus ook de rentekosten voor de CBvS”, aldus de VES.

More
articles