Henry Ori, de nieuwe minister van van Onderwijs, zegt dat verbazingwekkend veel achterstanden zijn overgenomen. Hij noemt enkele cijfers waaronder 12.000 leerkrachten en 6500 bureauambtenaren, vandaar dat hij ook wijst op het ongelimiteerd werven van mensen dat waarschijnlijk hiertoe geleid heeft, maar ook de spookambtenaren die niet op het werk verschijnen. Er zijn 32 beleidsadviseurs op het ministerie, die gemotiveerd moeten worden.
Ori zegt dat er 25 bonden, met een mes op keel strategie, opereren binnen Onderwijs. ‘’Tevens de politieke groepen op het ministerie, hetgeen maakt dat dit alles geen positieve ingrediënten zijn in het beleid en volgens hem ook nog de huidige moeilijke situatie, waarin we een opmerkelijke destabilisatie constateren’’, aldus Ori.
Ondanks dit alles, is de onderwijsminister akkoord gegaan met vakbondseisen, dan is opeens de COL destabiliserend bezig en moet er weer gepraat worden. Volgens Ori is dit alles niet goed voor het beleid, dat gevoerd moet worden en de verkeerde instructies aan de scholen.
COL-voorzitter Hugo Blanker wil alleen praten met de president, echter heeft het staatshoofd erop gewezen, dat de vakministers verder moeten praten met de bond. Het gesprek vindt vandaag om 14.00 uur plaats. Als de bond blijft weigeren, zal deze kwestie volgens de minister aan de groene tafel door middel van een kort geding opgelost moeten worden. Hij wijst ook erop dat bij afwezigheid van personeel, de werkgever het principe No Work, No Pay mag toepassen als de werkgever geen arbeid heeft verricht voor die periode.
Onderwijs kampt ook met het probleem dat een aantal leerkrachten al twee en een halve week achterstand heeft opgelopen en niet op hun school in het binnenland aanwezig is. Volgens Ori komt het vaker voor dat leerkrachten niet tijdig op hun post aankomen.
De minister zegt dat de grootste zorg de vernieuwing van het onderwijs is en met name het basisonderwijs. Volgens hem werkt de ‘top down’ benadering niet, en is het nu allemaal lapwerk wat leerkrachten en schoolleiders doen. Ori meent dat hij ook geen inspiratie merkt op de scholen. Hij wil ook het doorstroomsysteem van zijn voorgangster bekijken, om te weten of het werkt. Volgens hem is de 1-10 schaal waarmee in het Surinaamse onderwijs gewerkt wordt, een betere toepassing dan de portfolio kennisvaardigheden. Volgens de minister kan een middel om samenhangende gegevens en hun bewerkingen op een systematische en overzichtelijke wijze weer te geven, niet helemaal helpen om de leerlingen bij te staan bij bepaalde vakken. Ook omdat leerkrachten niet beschikbaar zijn om die hulp te kunnen bieden.