‘Artikel 21 en 47 nieuwe Bankwet laten deur wagenwijd open voor monetaire financiering’

“De Centrale Bankwet 2022, zoals gepubliceerd op 18 april 2023, versterkt het instituut van de Centrale Bank, codificeert bevoegdheden die eerder een formeel wettelijke grondslag misten en is op het gebied van Governance, Compliance en Risk de update, welke een systeem, snakkend naar vertrouwen, nodig had. De introductie van diverse nieuwe begrippen en het aansluiten op de werking van bestaande instituten, in het leven geroepen na de sterk verouderde Bankwet, geeft het document actualiteit en cohesie”, aldus advocaat Antoon Karg in gesprek met De West.

Schijnbeperking

“Artikel 22 en 23 vernauwen misbruik van de CBvS naar politieke willekeur door overheid, maar artikel 21 en 47 laten de deur wagenwijd open voor monetaire financiering. Artikel 27 bevat schijnbeperking, want aan ‘gemotiveerde aanvraag Staat’ geen vereisten verbonden. Artikel 24 en 26 bevat een verrassende en anachronistische terugkeer naar een gouddekking. Bijzonder de vraag of thans de genoemde dekking het geval is”, benadrukt Karg.

‘’Richting de bestaande financiële instellingen is een leidraad, maar ook een glimp op vernieuwing en inkadering van de eigen maatschappelijke en systematische rol geboden, door gebruik van terminologie die de wereld ontwikkelingen in het denken over het bank- en assurantiebedrijf en het pensioenwezen meeneemt’’, aldus Karg.

Governance

“Artikel 2 CBW introduceert de verplichting van een corporate governance code, terwijl voor ieder orgaan kwaliteitseisen (artikel 28 CBW directie, artikel 32 CBW Raad van Commissarissen) en aansprakelijkheids- en verantwoordelijkheidsnormen (artikel 27 CBW) geïntroduceerd worden, die ontbraken in de eerdere wetgeving.”

Versterkt en verruimd toezicht instrumentarium

“Het assurantie- en pensioenwezen worden woordelijk benoemd als onderdeel van het toezicht van de versterkte Centrale Bank (artikel 10 sub d. CBW), terwijl de onderzoeksbevoegdheid inmiddels van een concreet instrumentarium (artikel 11 CBW) voorzien wordt, wat een betere impuls tot naleving geeft. De delegatie van regelgevende taken onder artikel 11 CBW bekrachtigt reeds bestaande richtlijnen en geeft thans de beleidsruimte om in regulering, bevoegd en daadkrachtig, normering te introduceren en te verfijnen.”

Onafhankelijkheid

Verder zegt Karg, dat enerzijds bij benoeming en ontslag, de weg vernauwd is voor de uitvoerende macht om zich te mengen in het bestuur van en toezicht op de Centrale Bank. “Het verruimen van de zittingstermijn van de president c.q. governor van vijf jaren naar zeven jaren (artikel 28 CBW), laat de ambtstermijn een verkiezingscyclus overstijgen, terwijl de termijnlimiet een moment van onvermijdelijk vers bloed, in het vooruitzicht stelt. Ook de wijze van ontslag en schorsing, is geen directe partijpolitieke aangelegenheid meer, maar berust voor een groter deel bij de Raad van Commissarissen aan wie, zoals gezegd, kwaliteitsvereisten bij wet zijn gesteld (artikel 28 lid 12 CBW). Het verbod op winstuitkering, totdat de staat aan zijn kredietverplichtingen voldaan heeft, is ook een goed internationaal signaal, dat de Centrale Bank niet als verlengstuk van een zittende regering ingezet zal worden. (artikel 8 lid 5 CBW).”

Economie en interventie

“Op het eerste gezicht zou ook bij de ontwikkeling van de economie en het verloop van de staatsfinancien, de vernieuwing merkbaar lijken. Artikel 27 CBW bevat een overall strak verwoord verbod op overmatige overheidsbemoeienis, bevoorschotting van ruim beleid en vooral, monetaire financiering. Hetzelfde artikel, samen met artikel 47 CBW gelezen, maakt van een zijdeur een draaideur, door openhartige en vrijgeefse uitzonderingen te introduceren, een plafond dat tot de hemel reikt aan te bieden en de regering in staat te stellen vrij gemakkelijk om uitzonderingen te verzoeken. Een andere verrassing is de formalisering van een anachronistische reserve bepaling, waarin goud als edelmetaal, in een tijd dat de gouddekking grotendeels van het internationaal monetair reglementair toneel is heengezonden, herleeft in Suriname (artikel 24 en 26 CBW).

Het gebrek aan bepalingen met betrekking tot financiële technologie en blockchain ontwikkelingen, desnoods een introductie of inkadering van de regulatory sandbox, met betrekking tot die onderwerpen, is een onbegrijpelijke omissie in een document dat anderzijds de wil naar vooruitgang en actua-lisatie uitademt.”

Potentie

“De Surinaamse economie wordt met de CBW, de kans aangereikt verantwoord financieel beleid door een vernieuwd, verstevigd en in potentie, meer onafhankelijk instituut, als richting te kiezen. Hoe meer instituten deze uitnodiging omarmen als een gelegenheid, internationaal serieus vertrouwen aan te trekken met leiderschap door goed voorbeeld, hoe dichter bij stabiliteit en groei door eigen gedragingen, gebracht kunnen worden”, aldus Karg.

 

More
articles