Het ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (EZ), zal samen met de districtscommissarissen een strakker beleid voeren met betrekking tot zakenpanden in woongebieden. Ook de controle op de naleving van vergunningsvoorwaarden zal intensiever worden uitgevoerd. Het ministerie van Openbare Werken (OW) is thans doende de Bouwwet 1956 en overige relevante regelgeving aan te passen naar hedendaagse maatstaven en standaarden. Indien er geen of niet volledig gehoor wordt gegeven aan de naleving van de gestelde vergunningsvoorwaarden, zullen de hiervoor geldende procedures in acht genomen worden. De directeur van Openbare Werken is conform artikel 5 van de Bouwwet 1956 in dezen bevoegd om zonder vergunning of buiten de vergunningsvoorwaarden, opgezette bouwsels op kosten van de overtreder te slopen. Mogelijke intrekking van een bouwvergunning kan op basis van artikel 20 van het Bouwbesluit: indien blijkt dat de bouwvergunning ten gevolge van het verstrekken van onjuiste of misleidende opgaven ten onrechte is verleend. Met de strengere maatregelen voor zakenpanden is hinder (geluid, stof, hitte, geur, etc.) een van de grootste factoren die wordt aangepakt. Een zakenpand te midden van een woonwijk kan tal van nadelige gevolgen voor de bewoners hebben. Verstoring van woongenot, hinder, gevaar, drukte en vergroting van de kans op calamiteiten zijn er enkele hiervan. Bij zakenpanden worden er specifieke eisen gesteld en dienen bouwplannen hieraan te voldoen.