President Chandrikapersad Santokhi heeft op 17 april de wet houdende nieuwe regels voor het Centrale Bankwezen in Suriname (‘Centrale Bankwet 2022’) bekrachtigd. De wet vervangt de Bankwet uit 1956. De nieuwe Centrale Bankwet 2022 werd in juni vorig jaar door De Nationale Assemblee is goedgekeurd. De nieuwe Bankwet bevat wettelijke bepalingen en procedures die de onafhankelijkheid van de Centrale Bank van Suriname (CBvS, de Bank) moeten waarborgen. De nieuwe Bankwet 2022 is in essentie bedoeld om politieke beïnvloeding vanuit de regering of enig andere instantie op de Centrale Bank te voorkomen.
Wijzigingen in leiding
De nieuwe Bankwet voorziet onder meer erin, dat de directie van de moederbank gevoerd wordt door een college van directeuren in plaats van door de governor alleen. ‘’Die directeuren moeten alvast conform de voorwaarden en criteria genoemd in de Bankwet, geïdentificeerd worden alvorens overgegaan kan worden tot afkondiging van de wet’’, zei de president onlangs in het parlement. De oude Bankwet van 1956 bood onvoldoende institutionele onafhankelijkheid van de Centrale Bank, omdat de regering aanwijzingen kon geven aan de Bank en functionarissen benoemen om zitting te nemen in het toezichtsorgaan van de Bank. In de nieuwe Bankwet 2022 is expliciet het verbod opgenomen voor de staat en elke andere instantie of instelling om de Bank te beïnvloeden of te instrueren. Een politiek onafhankelijke Centrale Bank is één van de voorwaarden van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om zaken met een land te doen.
Koers beteugelen
President Santokhi heeft eind maart in het parlement een pakket aan maatregelen aangekondigd, dat tot doel heeft de stijgende koers te beteugelen. De maatregelen zijn bedoeld om de rust te doen herstellen en de koers onder controle te krijgen. De maatregelen zullen gelden tot en met 31 december 2023. Het staatshoofd stelde, dat de instructie is gegeven aan de politionele en justitiële autoriteiten, om de illegale handel in vreemde valuta, alsook wisselkantoren, die zonder een geldige vergunning opereren, aan te pakken. “Er komt een task force onder leiding van het Openbaar Ministerie”, aldus de president. Volgens advocaat Antoon Karg, dragen de illegale wisselkantoren minimaal bij aan de koersontwikkeling, omdat zij slechts een klein onderdeel van het handelsvolume vormen. “Het grootste gedeelte is zichtbaar bij de legale kantoren met lange rijen vanaf opening tot aan sluiting, die zonder iets te produceren, altijd uit een eindeloze voorraad van iedere soort contante fiat lijken te beschikken. Als de president bereid is illegaliteit op die plaatsen te laten onderzoeken, nadert hij de werkelijke oplossing.” Over de implementatie van een task force onder leiding van het Openbaar Ministerie zegt Karg, dat het Openbaar Ministerie juist heeft aangegeven, te kampen met een tekort aan middelen en personeel, in het bijzonder voor complexe taken. “Daarnaast is er geen reflectie van dit voornemen, in een budgetverruiming van Justitie, zodat deze maatregelen symbolisch lijken en gedoemd zijn te falen.”
Centrale Bank
De president deelde in maart tevens mee, dat de leiding van de Centrale Bank wordt versterkt om het monetair beleid strakker aan te trekken. Karg stelt dat een dergelijk besluit buiten de bevoegdheden van de regering valt. ‘’De regering overtreedt hiermee zowel de Bankwet als het principe van non-interventie als in de Staff Level Agreement met IMF is vastgesteld. Daarnaast is de CBvS niet door de regering voorzien van de middelen om bijvoorbeeld registeraccountants, monetaire statistici en wetgevingsjuristen met realistische arbeidsvoorwaarden uit de lokale en internationale arbeidsmarkt te rekruteren. ‘’Integendeel, pleegt de regering een constante aanslag op de schaarse middelen’’, aldus Karg. Hij is van mening dat het geven van ondersteuning om het produceren van jaarverslagen – waarmee de CBvS achterloopt – te realiseren, prioriteit dient te hebben. “Maar de regering werkt daarop juist vertragend, door zowel ondersteunende mankracht als concrete data, niet tijdig beschikbaar te stellen.”