“De netto uitgaven van de overheid vormen de belangrijkste component bij de vaststelling van de OMO-volumes. Het is om deze reden dat effectieve coördinatie tussen het ministerie van Financiën en de CBvS noodzakelijk is. Deze coördinatie was na mei 2022 niet meer effectief, hetgeen resulteerde in niet langer beheersbare OMO-volumes”, aldus de CBvS onlangs in een bekendmaking. De verkoop van vreemde valuta door de staat aan de CBvS ter financiering van lopende overheidstekorten, is in 2022 volgens de moederbank de grootste veroorzaker geweest van de toename van liquiditeiten in de bankensector en dit heeft geleid tot toename van de OMO-volumes en hogere OMO-rentes zijdens de algemene banken.
Gedurende deze periode zijn de bankbiljetten in omloop enorm gestegen door de verkoop van vreemde valuta door de staat aan de CBvS en het aanspreken door de staat van zijn eigen tegoeden bij de CBvS. Doordat de oliemaatschappijen niet rechtstreeks meer bij de CBvS terecht konden voor de aankoop van vreemde valuta voor olie-importen, waren deze maatschappijen genoodzaakt op de vreemde valutamarkt te gaan. Het gevolg hierbij is dat deze oliemaatschappijen via de commerciële banken de SRD-liquiditeitensfeer sterk beïnvloeden vanwege de relatief grote transactievolumes.
De betalingsachterstand van de overheid door de subsidie op brandstof is nog steeds een paar miljoen SRD. Dat is werkkapitaal van de oliemaatschappijen dat vastzit bij de overheid. De overheid subsidieert tot nu toe bus- en boothouders. Wanneer de overheid steeds een beetje betaalt van die rekening, gaan de vertegenwoordigers van deze oliemaatschappijen vervolgens op zoek naar valuta om hun leveranciers te betalen.
De hoeveelheid aan SRD’s die dan op de markt komt, is enorm en de prijs die zij bereid zijn te betalen, is de reden waarom de koers op sommige dagen een stijgende lijn vertoont. De oliemaatschappijen hebben naar wij vernemen, in de afgelopen maanden enorme koersverliezen geleden, omdat de betalingsachterstand van de overheid zo groot is. Zij hebben daarom koerscompensatie geëist voor de verliezen die geleden zijn op de subsidiegelden die zij hebben voorgeschoten. De leverancier van de oliemaatschappijen heeft vanwege deze reden, nu voorop gesteld ‘’money first”. Volgens het IMF-programma moest de regering vanaf vorig jaar alle subsidies, waaronder die van benzine afbouwen, maar tot op heden is de prijs bij de pomp dan wel marktconform, maar de bus- en boothouders krijgen nog steeds brandstofsubsidie, hoewel zij hun tarieven hebben aangepast.
De prijs van 1 liter diesel lag vorig jaar een aantal maanden rond de SRD 19.87, terwijl die allang verhoogd moest worden, waardoor de staat een paar honderd miljoen per maand voor de verkoop van diesel bij de pomp subsidieerde. Het gesubsidieerde bedrag werd naar verluidt, voorgeschoten door de oliemaatschappijen, waardoor een enorme olierekening is ontstaan. Keerpunt verneemt, dat dit ook een van de redenen is dat de wisselkoers de afgelopen weken op bepaalde momenten drastische stijgingen heeft vertoond, omdat een grote hoeveelheid SRD’s wordt gewisseld naar US-dollars, zodat leveranciers in het buitenland kunnen worden betaald.
Wij begrijpen daarbij dat de buitenlandse leveranciers hun geld willen ontvangen voor de geleverde brandstof, maar wij vragen ons af, wat er is gebeurd met de retentieregeling van de overheid. Volgens deze regeling zijn exporteurs van goud en producten, volgens de Centrale Bank van Suriname (CBvS), verplicht ten minste 35 procent van al hun opbrengsten binnen vijf dagen na invoer van die opbrengsten, ten verkoop aan te bieden aan een deviezenbank in Suriname die correspondentrelaties heeft met buitenlandse banken. Deze maatregel werd genomen door de moederbank om te kunnen interveniëren op de valutamarkt, waardoor de wisselkoers langzaam naar beneden zou gaan. De retentieregeling moet wel ingezet worden en geen mooi verhaaltje vol loze woorden en beloften zijn. Deze regeling kan werken als die naar behoren wordt geïmplementeerd.