Inzichtelijk maken van het belastingenbeleid: geen informatie voor kleine en middelgrote bedrijven

Op 7 april werd de invoer vrijstellingen van bedrijven in ons land opgeheven. De voorzitter van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), Steven Debipersad, zegt dat al was bekendgemaakt, dat de invoer vrijstellingsregeling zou komen te vervallen. Volgens hem bedroeg in 2021 het bedrag aan vrijstellingen aan bedrijven ongeveer vier miljard SRD.

Vorig jaar in maart 2022 werd op de website van het ministerie van Financiën en Planning gemeld, dat de Belastingdienst verschillende initiatieven zou nemen om de inning van belastingen, te verbeteren. Ook op het gebied van de invoerrechten zou dat plaatsvinden. Debipersad meent dat op zich, invoer vrijstellingen van bedrijven toch een nut kan hebben voor de economie.

Voorts zegt hij dat de mijnbouwbedrijven (goudwinning) en de verschillende operaties van Staatsolie hiervoor in aanmerking komen, omdat ze machines nodig hebben voor hun activiteiten. Hij denkt dat 50 procent van de vrijstellingen in de mijnbouw, de oliewinning en de zoektocht naar mineralen terechtkomen. Wat overblijft aan vrijstellingen, wil de overheid wel nader weten wat precies wordt geïmporteerd. Evenwel meent de VES-voorzitter dat eigenlijk het ministerie van Financiën ook via het Asycuda-systeem kan weten, welke bedrijven vrijstelling krijgen.

Echter moet het om vrijstellingen gaan, die kunnen leiden tot eindproductie in ons land. Debipersad zegt aan de hand van het voorbeeld, waarbij input wordt geïmporteerd, om hier in de fabricage waardetoevoeging te creëren. ‘’Er moeten banen worden gecreëerd’’, aldus de VES-voorzitter. Tot dusverre weet hij niet of de waardetoevoeging leidt tot export. Volgens hem is de eerste gedachte van de staat, dat ze in de afgelopen jaren geld is misgelopen. ‘’Als de vrijstellingen gegeven worden aan bedrijven die een belangrijke bijdrage leveren aan productie, werkgelegenheid en de staatskas, dan is dat een heel goede maatregel, maar niet altijd is dat zeker in Suriname’’, aldus Debipersad. Tevens vermoedt hij dat nu na de opheffing van de vrijstellingen, aanvragen van bedrijven naar verschillende instanties zoals Financiën, nog niet duidelijk is wat de rol van de Deviezencommissie bij deze aanvragen is. Volgens hem zal per aanvraag gekeken worden, hoe terecht een aanvraag is en de omvang daarvan. Ook hoe positief dat zal zijn voor ons land. Debipersad wees op de vele reacties in de media en meende dat ook dit beleid niet goed gecommuniceerd is geworden. Hij verwachtte een productie stimulerend beleid en zei dat de hele economie in de problemen zit en dat we ‘’het weinige dat we hebben, moeten koesteren, want dat moet groeien’’. Debipersad meent, dat vaak tegen de schenen van de ondernemers getrapt wordt en verwees daarbij naar de introductie van de BTW, die volgens hem zeker geen schoonheidsprijs verdient. Debipersad komt tot de conclusie dat het stoppen van het vrijstellingenbeleid bij de invoer niet abrupt moest ingaan, maar zeker met een betere communicatie, waardoor de bedrijven zelf maatregelen hadden kunnen treffen. Hij benadrukte dat vooral de middenstand en kleine bedrijven niet beschikken over kanalen, waardoor ze op de hoogte worden gehouden van belangrijke informatie over het beleid. Debipersad wees erop dat het kan zijn dat de opheffing voor deze bedrijven nadelig uitvalt en ze nu moeten overwegen hoe verder en of de productie nog op basis van hulpmiddelen van import mogelijk is. Volgens hem valt dit ook onder het inzichtelijk maken van het belastingenbeleid.

More
articles