HUICHELAAR

De fractievoorzitter van de NDP in De Nationale Assemblee, Rabin Parmessar, is van mening, dat Suriname de Guyanese ambassadeur in ons land dient te ontbieden, om protest aan te tekenen tegen het optreden van leden van het Guyanese leger in het Tigri-gebied. Ook dient Suriname melding te maken bij de Verenigde Naties en de Caricom over deze beheersdaden van het Guyanese leger in Surinaams grondgebied. Het is bekend dat Guyana met militair geweld in 1969 de delta tussen het Acarai gebergte, de Boven Corantijn en Coeroenie-Kutari, heeft bezet en sindsdien dit Surinaams gebied gijzelt. Na deze bezetting van Guyanese militairen nog voor de onafhankelijkheid van Suriname, werd er tussen Guyana en Suriname, het Verdrag van Chaguaramas gesloten, waarin opgenomen werd, dat het Tigri-gebied gedemilitariseerd zou blijven. Wat wel naar voren moet worden gebracht, is dat de Guyanezen spoedig daarna zogeheten settlers in het gebied brachten, die gewoon militairen in burgerkleding waren.  In de afgelopen decennia vestigden zich ook inheemsen in het gebied die ook afkomstig waren en zijn uit ons land. Op een gegeven moment hebben de Guyanese autoriteiten deze inheemsen  die tot de Trio stam behoren, zelfs Guyanese paspoorten aangeboden.  Dat de Guyanezen op zeer slinkse wijze hebben getracht het Verdrag van Chaguaramas te omzeilen, is bekend bij onze autoriteiten.  Wat wel een feit is, is dat de Guyanezen in de afgelopen 54 jaar  nooit bereid zijn geweest een oplossing voor de Tigri-kwestie te vinden en dat bij herhaaldelijke gesprekken met onze grenscommissie, het erop neer kwam, dat men niet bereid was  uit het gebied te vertrekken en het als Surinaams te erkennen.  In de afgelopen meer dan een halve eeuw, is er dan ook geen schot gekomen in deze kwestie. Als we uitgaan van de grootste waterverplaatsing gedurende het gehele jaar, is de Boven Corantijn sowieso de oorsprong van de Corantijn, die voor 100 procent een Surinaamse rivier is. De Coeroeni-Kutari is niets meer dan een heel smalle rivier en kan zeker niet tot de oorsprong van de Corantijn worden gerekend.  Dat het assembleelid Parmessar nu op de voorgrond wenst te treden en vindt dat Suriname de Guyanese ambassadeur dient te ontbieden en naar de Verenigde Naties en de Caricom moet stappen in verband met de activiteiten van de  Guyanese militairen in het Tigri-gebied, is toe te juichen. Hij doet tenminste iets tegen een totaal impotent gebleken regering van president Santokhi, die meer geïnteresseerd schijnt te zijn in het bouwen van een brug over de Corantijn, om ons land met Guyana te verbinden, hetgeen meer dan een prestigeproject inhoudt.  Parmessar moet echter wél héél eerlijk blijven en ook aangeven, waarom zijn NDP-regering, die vele malen het voor het zeggen heeft gehad in dit land, nimmer resultaten heeft willen of kunnen boeken met de Guyanezen in de Tigri-kwestie. Zijn president Bouterse speelde het zelfs klaar, om op bepaalde momenten zijn ambtgenoot Donald Ramotar van Guyana, met een kist van de SLM op te halen en mee te nemen naar Caricom-vergaderingen. Voor Bouterse was wellicht ‘Tigri’ van veel minder belang dan een vrijage met de Guyanese president binnen een Caricom-setting. Parmessar moet ons nu wél komen vertellen wat de NDP tussen 1996 en 2000 en tussen 2010 en 2020 heeft gedaan, om tot een goede oplossing voor Suriname  in het Tigri-geschil te komen.  Parmessar heeft gelijk als hij nu tracht de regering Santokhi aan te sporen tot daden in deze kwestie, maar hij komt zeer hypocriet over, als hij doet alsof zijn NDP-regeringen veel werk hebben verzet in de perioden dat zij aan de macht waren om Tigri terug te krijgen in de boezen van onze republiek.  De regering Santokhi begaat een grote fout door de Tigri-kwestie niet als belangrijke onderhandelingsprioriteit met Georgetown te stellen. Men loopt maar te leuteren over een bouw van een brug over de Corantijn en geeft bijvoorbeeld helemaal geen informatie hoe het zit met de jurisdictie op deze oeververbinding. Ook vertikt men het te vertellen, wie voor het gevaarte gaat betalen en of we niet wederom een strop om onze nek halen door met een zoveelste lening te beginnen. Velen zijn en blijven mening dat zolang de Tigri-kwestie niet is opgelost en zeer bevredigend is voor ons land, er geen enkele brug moet worden gebouwd.

More
articles