Voor de derde keer werd in de periode 20 – 23 februari 2023 het Nationaal Compliance Congres in Suriname georganiseerd. Een belangrijk thema tijdens dit congres was corporate governance. Dit thema wordt belicht vanuit het perspectief van parastatale en commerciële ondernemingen. Parastatale ondernemingen zijn gewoon private ondernemingen die over het algemeen nutsfuncties vervullen met dien verstande dat de Surinaamse overheid de aandeelhouder is. Commerciële ondernemingen hebben meerdere aandeelhouders of zijn familiebedrijven. Beide groepen, parastataal en commercieel, vallen onder de regels van het private recht ofwel het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel.
Corporate governance kan worden omschreven als afspraken, procedures of omgangsvormen voor bestuurders, commissarissen, aandeelhouders en overige stakeholders gericht op goed bestuur van een onderneming en toezicht daarop waarover publiekelijk verantwoording wordt aflegt. Gestelde doelen moeten efficiënt en effectief worden gerealiseerd. Hierbij gaat het om het samenspel van mensen en middelen die de organisatie ten dienste staan. Om tot efficiëntie en effectiviteit te komen, worden afspraken gemaakt hoe er moet worden gewerkt en waaraan mensen zich moeten houden. Dit zijn de interne procedures die gelden binnen de organisatie. Er is geen reden om ten aanzien van deze algemene uitgangspunten een onderscheid te maken tussen parastatale en commerciële ondernemingen. In de rest van dit artikel wordt dit onderscheid dan ook niet meer gemaakt.
Tijdens het congres was een belangrijke vraag of er een Surinaamse corporate governance code zou moeten komen en zo ja, hoe dat dan zou moeten worden geregeld.
Een corporate governance code – waar gaat het om?
Corporate governance is een relatief jong begrip. Het is voor het eerst gebruikt in 1992 in Engeland bij de introductie van de eerste aanbevelingen rond dit thema door Sir Adrian Cadbury. In navolging van de aanbevelingen van Cadbury zijn in andere landen corporate governance codes ontwikkeld.
Wat veel codes gemeen hebben, is dat ze bestaan uit ‘principes’ en ‘best practice’ bepalingen. De principes zijn breed gedragen algemene opvattingen of normen. De principes sluiten nauw aan op hetgeen in algemene zin in Suriname als aanvaardbaar gedrag wordt gezien. De invulling van de principes wordt weergegeven in de ‘best practices’. Deze geven de normen weer waaraan bestuurders zich hebben te houden bij het besturen van organisaties. Deze, meer gedetailleerde, gedragsnormen vloeien voort uit de algemene principes. In de nieuwe Nederlandse code wordt aangegeven dat ‘(…) de principes en bepalingen zijn gericht op de invulling van verantwoordelijkheden voor duurzame lange termijn waardecreatie, beheersing van risico’s, effectief bestuur en toezicht, beloningen en de relatie met (de algemene vergadering van) aandeelhouders en stakeholders’. Bij corporate governance gaat het dus om een lange termijn en duurzame wijze van waardecreatie.
Lange termijn en duurzaam betekent dat er sprake moet zijn van een maatschappelijk verantwoorde wijze van ondernemen. Veel is de afgelopen jaren over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties gesproken. Tegenwoordig wordt dit samengevat met de term ESG, ofwel verantwoordelijkheden op het terrein van de omgeving (Environment), het terrein van het sociale beleid (Social) en het terrein van het bestuur (Governance). Op ESG gerichte regelgeving bestaat al in Europa en andere delen van de wereld en het is een thema dat centraal staat in de discussies over de energietransitie in de akkoorden van Parijs (2015) en Glasgow (2021). Suriname heeft beide akkoorden geratificeerd wat betekent dat de afspraken in die akkoorden ook hier te lande gelden. ESG betekent dus een open oog hebben voor de mens, het milieu en een duurzame economische toekomst voor de organisatie.
Moet de corporate governance code in de wet worden opgenomen?
In de eerste plaats kan de vraag worden gesteld of er behoefte is aan een corporate governance code voor Suriname. Hoewel er nu geen officiële code is, betekent dit niet dat er geen regels of normen zijn in Suriname. Er zijn wel degelijk regels en normen in de vorm van ongeschreven recht. Vanuit de cultuur gaan mensen op een bepaalde wijze met elkaar om zonder dat er formele afspraken over worden gemaakt.
In het bedrijfsleven is er wel behoefte aan een meer formele afspraak over goed bestuur. Zeker ondernemingen die internationaal zaken doen, worden met afspraken over normen geconfronteerd die worden opgelegd door buitenlandse zakenpartners. In Europa, Amerika en ook in Brazilië bestaan codes waaraan ondernemingen moeten voldoen en de regels uit deze codes worden aan zakenpartners in Suriname opgelegd als voorwaarde om zaken te kunnen doen. De naleving van die afspraken wordt door de buitenlandse ondernemingen gecontroleerd of gereviewd uit een oogpunt van risicomanagement. Hieruit vloeit de behoefte voort om te komen tot een Surinaamse corporate governance code die zich kan meten met de vigerende buitenlandse codes.
Een veel gestelde vraag is of een Surinaamse corporate governance code in de wet moet worden opgenomen. Ik vind van niet en heb daarvoor een belangrijke reden. Een corporate governance code bevat afspraken over behoorlijk bestuur en toezicht daarop. Deze afspraken moeten periodiek tegen het licht worden gehouden, ze moeten worden aangescherpt en worden aangepast aan nieuwe denkbeelden. Belangrijker nog is dat een corporate governance code het resultaat is van een brede maatschappelijke discussie over de normen waaraan het bestuur moet voldoen. Normen veranderen door de tijd, hetgeen de reden is dat de brede maatschappelijke discussie dus periodiek moet worden herhaald en met nieuwe mensen moet worden gevoerd. Het is belangrijk dat een corporate governance code met nadruk niet het resultaat is van een politieke discussie. De code wordt ontwikkeld in het private domein en staat buiten de politiek.
Als de code in de wet zou zijn opgenomen, zou dit betekenen dat telkens een wetswijziging nodig is voor de wijzigingen in de code met alle staatsrechtelijke gevolgen en politieke debatten van dien. Dit kan gemakkelijk worden voorkomen door in het Nieuw Burgerlijk Wetboek, dat nu als ontwerpwet op de agenda staat van De Nationale Assemblee, een artikel op te nemen in Boek 2 ‘Rechtspersonen’ waarin wordt aangegeven dat er een corporate governance code is. Nu het Nieuw Burgerlijk Wetboek nog een ontwerpwet is, kan dit gemakkelijk bij wijze van amendement worden geregeld. Daarmee heeft de code een wettelijke verankering zonder dat de hele code in de wet is opgenomen. Aanpassing is dan een zaak die buiten de politiek omgaat en een verantwoordelijkheid is van de participanten van de brede maatschappelijke discussie.
Het blijft nog de vraag hoe de code dient te worden gecodificeerd als deze niet in de wet zelf is opgenomen. Het verdient aanbeveling om een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) naar Nederlands model te introduceren die invulling geeft aan de wettelijke basis van de corporate governance code. De code wordt dan in een AMvB beschreven en kan gemakkelijk periodiek worden aangepast.
De brede maatschappelijke discussie wordt gevoerd door representanten van private en publieke ondernemingen, ondersteund door beroepsgroepen zoals die van advocaten, accountants en consultants. De representanten moeten een goede afspiegeling zijn van het Surinaamse bedrijfsleven.
Moet de code worden nageleefd?
Zoals hiervoor is voorgesteld zou de code in de wet moeten worden verankerd. Dat betekent dat de code niet zomaar kan worden genegeerd. Er is immers een wettelijke basis voor de code. Naleving zal evenwel niet altijd gemakkelijk zijn. Zeker in Suriname is corporate governance nog min of meer in de kinderschoenen. Een enkele onderneming heeft een eigen code en er is de corporate governance code voor banken, uitgevaardigd door de Centrale Bank van Suriname. Duidelijk moet zijn dat de code niet vrijblijvend is. In beginsel moet de code worden nageleefd, maar er kunnen zwaarwegende redenen zijn dat bepaalde principes nog niet kunnen worden nageleefd. Om deze reden wordt in de naleving van de code in veel landen voorzien door het principe van ‘Comply or Explain’. Dit betekent dat naleving van de code moet, maar dat een afwijking daarvan dient te worden uitgelegd. Het uitleggen gebeurt in het jaarverslag van de onderneming. Het is aan de aandeelhouders en overige stakeholders van de onderneming om te beoordelen of de ‘Explain’ voldoende is onderbouwd. Zo niet, dan wordt de onderneming door aandeelhouders en stakeholders onder druk gezet om wel aan de code te voldoen.
Deze benadering is niet zo vreemd. Het zijn immers dezelfde ondernemingen die in de brede maatschappelijke discussie afspraken hebben gemaakt over de principes en best practices die moeten worden nageleefd. Het zou vreemd zijn wanneer dezelfde ondernemingen vervolgens dezelfde principes en best practices zouden negeren.
De brede maatschappelijke discussie
Zoals hiervoor al is gesteld, zou de code moeten worden opgesteld door een representatieve groep van betrokkenen uit het Surinaamse bedrijfsleven. Alle Surinaamse geledingen zouden in principe aan deze discussie moeten bijdragen zonder dat er rekening wordt gehouden met de etnische, religieuze of politieke achtergrond van de mensen. De discussie wordt in praktische zin gevoerd door een kleine groep van mensen die breed wordt gedragen door de Surinaamse samenleving. Wanneer de brede maatschappelijke discussie zou uitmonden in een bijeenkomst van ‘friends and family’ en daarmee een uiting is van nepotisme, heeft het geen enkele zin om de discussie te voeren. Elk resultaat van zo’n discussie zal niet de ondersteuning hebben van een brede laag van de bevolking. Het gaat er juist om dat iedere Surinaamse geleding zich kan herkennen in die discussie en de daaruit voorvloeiende afspraken over goed bestuur en toezicht en dat deze zich geheel buiten de politieke arena afspeelt.
Prof. Dr. Peter Diekman RA