Deze vraag moet zeker gesteld worden, als we kijken naar de manier waarop we doende zijn ons milieu te vernietigen door onophoudelijk kwik en andere zware metalen in onze rivieren, kanalen en kreken te dumpen bij het winnen van goud. Enkele weken geleden meldden de Franse autoriteiten nog, dat de Marowijne- en Lawarivier aan het afsterven zijn door deze ernstige dumpingen van kwik en ander zwaar gif. De Fransen eisen dan ook van de Surinaamse autoriteiten dat ze ook maatregelen treffen tegen de skalians die in voormelde rivieren langs onze oevers opereren.
De Marowijne- en de bovenstroom Lawarivier zijn gemeenschappelijke waterstromen, waar de Fransen zeker ook zeggenschap over hebben en tevens zwaar nadeel ondervinden van de zware milieuverontreiniging, die grotendeels door onze mensen langs de linkeroever van deze rivieren wordt veroorzaakt, zijn dan niet over te spreken. Flora en fauna worden vernietigd door voornamelijk de skalians, en niet in het minst door de kwiklozingen die plaatsvinden in het Lawa-gebied bij andere goudwinningsactiviteiten. Maar we luisteren niet, terwijl de gevolgen van dit onverantwoordelijk gedrag al jaren zichtbaar zijn. Geboorteafwijkingen onder de Wayana inheemsen aan de Lawa, daar hebben Franse wetenschappers meerdere malen gewag van gemaakt. Maar we gaan rustig door alsof er niets aan de hand is en de opbrengsten uit de goudsector zijn belangrijker dan flora en fauna, en de plaatselijke bewoners in het gebied kunnen naar het schijnt, verrekken als we naar de continuïteit en uitbreiding bij deze vorm van goudwinning kijken. De regering blijkt tot nu toe niet in staat te zijn op te treden tegen de goudwinners in het gebied, omdat het ook al geruime tijd duidelijk is dat regeringsfunctionarissen zich schuldig maken aan deze vernietiging van het milieu en het gehele kabinet op de helling zou komen te staan, als men de skalians zou willen verwijderen. Moeten de Fransen eerst de skalians van deze lui opblazen, alvorens we zelf bereid zijn op te treden? Moeten we de bilaterale relaties met de Fransen in gevaar brengen, door de skaliangoudrovers verder hun gang te laten gaan?
En juist omdat de regering niet ingrijpt om wat voor reden dan ook, gaat men steeds verder en komen er zelfs meldingen binnen, dat derden nu zelfs trachten skalians in andere rivieren meer westwaarts van ons land operationeel te maken. In één geval zou zelfs zo een drijvende goudwinningsinstallatie al gesignaleerd zijn en dat een verontruste districtscommissaris daaromtrent een verklaring van de overheid wenst. De minister van Natuurlijke Hulpbronnen, David Abiamofo, moet daarom op zeer korte termijn met een verklaring komen, hoe het zit met skalianactiviteiten in andere delen van het district Sipaliwini. De bewindsman kan niet stil blijven, vooral wanneer deze activiteiten een gevaar kunnen opleveren voor andere waterwegen, de flora en fauna en de bevloeiing van onze rijstarealen. Tot nog toe zijn wij ervan overtuigd, dat de belangen van een stel goudrovers hoger gesteld worden door de huidige machthebbers dan het algemene Surinaamse belang.