De Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) heeft bij aanvang van het proces tot nationale dialoog, dat door de regering is opgestart, wederom de nadruk gelegd op het belang van persvrijheid en het recht van vrije meningsuiting. De journalistenorganisatie heeft ten aanzien van het recht op vrije meningsuiting uiteengezet, dat naast de plicht van de burger om zich te houden aan wet- en regelgeving, de overheid een belangrijke grondwettelijke taak heeft, namelijk ervoor te zorgen dat het recht van de burger niet belemmerd wordt en tegelijkertijd de veiligheid van de samenleving wordt gegarandeerd.
De SVJ meent dat de recente gebeurtenissen niet slechts vanuit het oogpunt van veiligheid bekeken moeten worden. Er zou samen met gedragswetenschappers, psychologen, antropologen, cultuurdeskundigen en andere maatschappelijke deskundigen, een blauwdruk opgesteld moeten worden van aspecten die ertoe moeten bijdragen dat het gebeurde zich niet herhaalt, of die ervoor moeten zorgdragen dat er tenminste vanuit de overheid een betere aanpak en voorbereiding zal zijn in soortgelijke gevallen. Er zal nu al nagedacht moeten worden over een vervolgtraject.
Voor wat betreft de werkzaamheden van mediahuizen en journalisten, zijn er voorstellen afgesproken die meegenomen worden naar de volgende fase van de dialoog. Minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie, is door president Santokhi gevraagd om samen met de SVJ en het Kors Politie Suriname over bepaalde aspecten van gedachten te wisselen. In dit verband worden eerder gemaakte afspraken betreffende accreditatie en veiligheid van journalisten wederom op de agenda gebracht. De regering erkent de belangrijke rol die de journalistenvereniging vervult binnen de samenleving.
De SVJ heeft de regering ook aandacht gevraagd voor uitingen van burgers op sociale media. Er moet een duidelijk onderscheid zijn tussen hetgeen onder de noemer vrije meningsuiting valt en wat tot laster, opruiing of andere vormen van overtreding van het recht op vrije meningsuiting gerekend kan worden. De SVJ wijst erop dat de beoordeling niet door de politiek, maar zoals de grondwet aangeeft, door het Openbaar Ministerie moet worden gedaan en bij de onafhankelijke rechter moet worden beslecht.
De president is er door de vereniging ook op gewezen, dat hij ook een taak heeft als voorzitter van de VHP en erop dient toe te zien dat organen van zijn partij niet bijdragen aan verdere polarisatie van de samenleving. Geconstateerd is dat terwijl alle andere politieke partijen in uitgegeven verklaringen tot kalmte en rust hebben opgeroepen, zonder enige beschuldiging te uiten, de VHP-Mediacommissie een verklaring uitgaf met de bewering dat de protestacties vanuit ‘een bepaalde hoek’ waren aangestuurd ‘met als enig doel het land te destabiliseren’. De SVJ roept op tot terughoudendheid en dat het resultaat van de onderzoekingen die gedaan worden, afgewacht dient te worden, alvorens de beschuldigende vinger te wijzen.
President Santokhi gaf aan het gesprek met de SVJ als constructief te hebben ervaren en goede nota te hebben genomen van de adviezen en opmerkingen van de vereniging. Het staatshoofd benadrukte dat de regering het recht van vreedzame betoging respecteert. Zowel de president als minister Stanley Ragoebarsingh van Financiën en Planning, zegt dat de regering in aanloop naar 17 februari, de vakbeweging heeft aangemoedigd vrijelijk van dit recht gebruik te maken.
Namens de SVJ,
Vishmohanie Thomas, voorzitter