Ivan Fernald, onderwijskundige en auteur heeft via een lokaal medium een verklaring afgelegd over de voortzetting van ons onderwijs, vanwege het feit dat kortgeleden de Nationale Partij Suriname (NPS) besloten heeft  uit de coalitie te stappen waarbij  de nog zittende minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Marie Levens,  binnenkort haar taken als bewindsvrouwe zal  moeten overdragen, aan haar opvolger.

Fernald zei dat het onderwijs op zich een zware portefeuille is, en dat de regering heel verstandige beslissingen zal moeten nemen en die acute maatregelen zal moeten toepassen. Onderwijs is volgens de wereld, bouwstenen aandragen voor welvaart en welzijn op termijn. “De toekomst van Suriname wordt voor een belangrijk deel bepaald door de kwaliteit van ons educatiesysteem, ons onderwijs moet zodanig worden ingericht dat het een multipliereffect heeft en de inhoud van het onderwijs  aanpast op basis van de daadwerkelijke behoeften van de samenleving”, aldus Fernald.

Ervaringen en vaardigheden binnen het onderwijs moeten worden ontwikkeld, die naast kennis over diverse vakken, noodzakelijk zijn om te kunnen functioneren. Vervolgens zei Fernald dat het heel belangrijk is een samenleving te realiseren met genoeg ondernemerschap, met een kritische houding en die initiatieven  ontplooit met het vermogen te kunnen organiseren en ook oplossend gericht denken.  Het onderwijscurriculum zal bijgehouden moeten worden en waar er vernieuwing moet komen, die ook te verwerken, en ervoor zorgen dat er curricula afgeleverd worden waardoor Suriname internationaal concurrerend wordt. Fernald is van mening dat wij niet altijd met de  verouderde vertrouwde boeken  door  kunnen in het onderwijs. Aanpassingen zijn nodig, anders worden mensen klaargestoomd, die op den duur niet kunnen concurreren met anderen.  Er moet ook worden gewerkt aan de didactische werkvormen in ons onderwijs, met als doel hoe aangenaam de lessen worden verzorgd, omdat er  tegenwoordig verschillende methoden  zijn om interactief les te verzorgen. “Onderwijs is geen eigendom van geen enkele minister of de politiek. De politiek heeft slechts een bepalende stem wanneer het gaat om beleidsvoering, maar we moeten niet vergeten dat de samenleving in haar geheel aandeelhouders is van het onderwijs, daarom kan eenieder kritisch zijn over het onderwijs. Ons onderwijs zal ingericht moeten worden in lijn met de uitgangspunten die geformuleerd zijn. Als er helderheid daarin is, kan geen enkele minister het onderwijs omgooien, maar slechts aanpassingen doorvoeren ”, aldus Fernald.