Robby Berenstein, voorzitter van C-47, pleit voor het stopzetten van vrijstellingen van belastingen in de goudsector. Volgens hem betalen loonwerkers in deze bedrijven zelfs een hogere belasting dan hun werkgevers. In een reactie op de plunderingen in de binnenstad wordt gesteld, dat de regering deze gebeurtenis niet als afleiding moet gebruiken. In gesprek met het programma De Week van Colour Radio, zegt de voorman van C-47, dat het afwentelen van de lasten op de werkende klasse niet zo door kan gaan. Tevens is hij het niet eens met de aanpassingen van de loonschijven, omdat de hogere lonen ertoe leiden dat er meer belasting zal worden afgetrokken van de werkers.
Hij noemde ook de BTW, die nog meer druk op de loonwerkers zet en de persoonlijke belangen van de werkers die meer en meer lijden door de maatregelen van het huidige beleid.
Berenstein stelt dat C-47 het eens is met het gezond maken van de economie van het land, maar zulks, niet moet worden afgewenteld op de werkende klasse en de consumenten. Hij wijst erop dat het niet de bedoeling kan zijn van de overheid, dat steeds deze groepen in de samenleving worden geconfronteerd met de hogere lasten van het land.
Dat de belastinggrens van SRD 6000 is gegaan naar SRD 7500, vindt Berenstein goed. Op de vraag van De Week interviewer Carlos Duurham dat de Armoedecommissie de armoedegrens heeft gebracht naar SRD 12.000, wees Berenstein op de bijdrage die C-47 heeft geleverd aan het Herstelplan, waarmee tot nu toe niets is gedaan. Volgens hem kunnen de grote en kleine goudbedrijven meer belasting betalen en moeten de cambio’s en casino’s aangepakt worden. Hij meent dat de rek er uit is en de loonwerkers niet meer belast kunnen worden.
Hij blijft erbij dat er koersstabilisatie moet plaatsvinden, zoals C-47 eerder heeft aangegeven en hij ook op de onverwachte verhoging van Telesur bezwaar maakt vanwege de druk op de werkers. Tevens is hij het niet eens met de wijze waarop is omgegaan met de vastgestelde 7 procent belasting op kleine goudbedrijven, die naderhand toch is teruggebracht naar 4,5 procent in plaats van de toegezegde 5 procent van de regering.
