Het grensgeschil tussen Suriname en Guyana beschouwt

In zijn boek Het Grensgeschil tussen Suriname en Guyana beschouwt Evert Gonesh, vroeger bekend als Evert Azimullah, de omstreden territoriale driehoek tussen twee buurlanden in het Caraibisch gebied. Gonesh heeft 9 hoofdstukken, 11 bijlagen en een 9 pagina’s tellende verwijzingen naar de literatuur die hij heeft gebruikt, om zijn analyse te maken over het geschil tussen bovengenoemde landen en hun kolonisators. De dag en datum van deze uitgave komt niet voor op de titelpagina, maar ook niet op andere plaatsen in zijn werk. De inleiding van het boek schetst een conflict van sinds de koloniale periode van meer dan 200 jaar geleden tussen Nederland en Groot Britannie van welke de eerstgenoemde het probleem oogluikend voor zich uitschoof en bij de onafhankelijkheid heeft overgelaten aan onze bestuurders in Suriname. Op dit punt gekomen zou toch iedere lezer willen weten, hoe de afloop zal zijn van Gonesh’s werk. Hoe de grens vanuit het kustgebied verder naar het achterland zou moeten lopen was in de periode van de slavernij onduidelijk. Vanwege de wisselende moederlanden. In 1795 werd de Republiek der Verenigde Nederlanden door de Fransen bezet. Eind 1795 kwam het tot een oorlog tussen Engeland en Frankrijk. De Nederlandse regering vermijdt confrontatie met Engeland. Een wankel drielandenpunt als resultaat van het Nederlands beleid in de grenskwestie. In de vijftiger jaren van de 20ste eeuw kreeg Suriname een zogenaamde grotere invloed op de behartiging van de eigen aangelegenheden. Echter, trad er een verharding van de respectieve standpunten in met betrekking tot de  grensproblematiek tussen Suriname en Guyana. Gonesh komt tot de conclusie dat een strikt juridisch oordeel echter niet aan te bevelen is bij een problematiek van deze aard, niet alleen vanwege de tijdverslindende procedures, maar omdat dit kan resulteren in een ‘winnaar’ en ‘verliezer’. De schrijver adviseert onze bestuurders middels bemiddeling te komen tot een oplossing van het grensbeschil. Volgens hem zou elk van de partijen in redelijke mate aan hun wensen, tegemoet kunnen komen. Hij wijst erop dat met de voorgenomen bouw van een brug over de Corantijnrivier hiertoe een welkome aanleiding kan zijn.

More
articles