Dinotha Vorswijk, minister van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB), heeft gisteren in het parlement verklaard, onderwijswoningen in Commewijne te Nieuw Amsterdam te hebben uitgegeven. Dit nadat door verschillende oppositieleden vragen werden gesteld over het uitgeven van monumentale panden aan derden. Het zou volgens hen gaan om panden, die deel uitmaken van het historisch verleden van Nieuw Amsterdam. Echter kon de minister zich hierin niet terugvinden en zei dat het in dezen gaat om woningen die zich al enige tijd in deplorabele staat bevinden. De bewindsvrouw zei verder dat de aanvragers al zeker veertig tot vijftig jaar in de woningen wonen en er ook in hebben geïnvesteerd.
De minister zei dat gekeken moet worden naar het beleid van de regering dat tot doel heeft, elke burger te voorzien van een stukje grond. Volgens Vorswijk zijn de aanvragen ingediend in juni 2022 en afgehandeld in oktober 2022. Zij zei verder de districtscommissaris enkele malen te hebben uitgenodigd voor een gesprek hierover, maar hij is nimmer verschenen. De bewindsvrouwe verklaarde toen over te zijn gegaan tot de ondertekening van de stukken.
Vorswijk benadrukte dat het in dezen niet gaat om monumentale panden, maar om krotwoningen die zijn verstrekt aan burgers.
NDP-parlementariër Rabin Parmessar, zei zich af te vragen sinds wanneer het mogelijk is, oude dienstwoningen aan te vragen. Volgens hem gaat het hier om dienstwoningen die staan op het terrein van het openlucht museum, en die dus ook als deel van ons erfgoed moeten worden gezien.