De hoofverdachte van het 8 Decemberstrafproces, Desiré Bouterse, heeft tegenover de pers verklaard, voorlopig niet inhoudelijk te willen ingaan op het verloop van de hoger beroep zitting. ‘’Het is heel moeilijk om in te gaan op zaken aangaande de zitting, terwijl ik begrijp dat de pers haar werk moet doen. Maar wanneer de zaak achter de rug is, zullen we uitgebreid een persconferentie houden. Zaken kunnen nu uit de context gehaald worden, dus ik zou het liefst niet erover willen praten‘’, zei Bouterse. Hij verwees voor vragen naar zijn advocaat Irvin Kanhai. ‘’Ik laat dat over aan de advocaat, met zijn ervaring. Wat er in de zaal gebeurd is, zullen we niet bespreken. Het is geen onwil, maar uit voorzichtigheid.‘’
Kanhai zegt dat hij gereed is zijn pleidooi te houden. Dat zal volgens hem qua lijn niet veel verschillen van de eerder gehouden pleidooien. ‘’We zullen ons hoofd moeten buigen voor de beslissing van de wrakingskamer. Ik zal mijn juridische mogelijkheden gebruiken die de wet geeft‘’, aldus Kanhai.
Naar het oordeel van de wrakingskamer, heeft de rechter in zijn reactie voldoende aannemelijk gemaakt dat hij en wijlen André Kamperveen, geen volle neven van elkaar zijn, zoals wordt gesuggereerd.
In de visie van de wrakingskamer is wel aannemelijk geworden dat de rechter en wijlen André Kamperveen, zesde graads neven van elkaar zijn geweest. Het voorgaande staat echter in ver verwijderd verband en vormt derhalve geen beletsel voor de rechter om van de hoofdzaak kennis te nemen, deel uit te maken van de behandelende kamer en te participeren in de oordeelsvorming omtrent de onderhavige hoofdzaak. Ook is niet gebleken dat er een zodanige band bestond casu quo bestaat, met het slachtoffer respectievelijk de familie van het slachtoffer, die een beletsel zouden vormen voor de rechter om deel uit te maken van de behandelende kamer in hoger beroep.
Evenmin is in de visie van de wrakingskamer, aannemelijk geworden het door de advocaat opgeworpen vermoeden dat er in familieverband zou zijn gesproken over de hoofdzaak, waardoor er bij de rechter een vooringenomenheid zou bestaan. Deze stelling van verzoekers is niet nader onderbouwd en niet geconcretiseerd, weshalve de wrakingskamer daaraan zal voorbijgaan.