Langer dan twee jaar niets gedaan met NRA-rapport
Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) en minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie (JusPol), waren afgereisd voor de 55e CFATF Plenaire Vergadering van de Caribbean Financial Action Task Force (CFATF) die van 27 november tot 1 december gehouden werd op de Cayman Islands. De delegatie bestond verder uit leden van de Project Implementatie Unit Anti-Money Laundering, leden van de Nationale Anti-Money Laundering Commissie (NAMLAC) en vertegenwoordigers van de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Tijdens deze vergadering, is het Mutual Evaluation Report (MER) van Suriname besproken en aangenomen. De beoordeling van het rapport is geschied op basis van ratings welke zijn toegekend voor wat genoemd wordt Technical Compliance (de vastlegging van de standaarden in wet- en regelgeving) en Effectiveness (het effectief toepassen van de wet- en regelgeving).
Enhanced Follow-Up Procedure
De Plenaire Vergadering heeft besloten dat Suriname op basis van de bevindingen in het rapport, wordt geplaatst in de Enhanced Follow-Up Procedure van de FATF-ICRG (Financial Action Task Force – International Cooperation Review Group). Dit betekent dat Suriname de komende jaren periodiek moet rapporteren over de reparaties die zijn gepleegd. Gedurende het eerste jaar wordt Suriname geobserveerd door de FATF en de CFATF, die zullen monitoren of en op welke wijze Suriname de tekortkomingen in het rapport aanpakt. Suriname zal in november 2023 gedetailleerd moeten rapporteren aan de Plenaire Vergadering welke verbeterstappen er zijn gezet.
Volgens deskundigen staat Suriname formeel op de ‘Greylist’ van FATF, omdat zij langer dan twee jaar niets heeft gedaan aan verbeterpunten die eerder zijn vastgelegd in het National Risk Assessment (NRA) rapport. Vanwege de nalatigheid van de regering met betrekking tot het NRA-rapport, moet Suriname binnen een jaar tijd corrigerend beleid implementeren, anders is blacklisting onvermijdbaar. Op dit moment is blacklisting nog niet aan de orde, omdat Suriname de ruimte krijgt om te corrigeren. “De autoriteiten zullen samen met de relevante private actoren er alles aan moeten doen om te voorkomen dat Suriname in die situatie beland. Internationale organisaties zoals het IMF, de IDB en de Wereldbank, hebben reeds hun ondersteuning in de vorm van technische assistentie toegezegd”, aldus het ministerie van Justitie en Politie in een persbericht.
Aanbevelingen
De voormalig procureur-generaal mr. Roy Baidjnath Panday, thans coördinator van de Project Implementatie Unit van het Anti-Money Laundering programma van de regering, heeft vorige week in een interview duidelijk gesteld, dat de aanbevelingen aan Suriname zijn gereviewd en dat de finale draft op donderdag 1 december ter sprake is gebracht. Volgens Baidjnath Panday heeft de Centrale Bank de wettelijke taak om toezicht uit te oefenen op de naleving van de wet- en regelgeving die speciaal is geschreven voor de financiële sector. Een onderdeel van die regelgeving heeft betrekking op de uitvoering van de bij wet gegeven instructies, maar ook op de richtlijnen die uit de wet voortvloeien en die de CBvS heeft gegeven aan alle instellingen die opereren in het financieel domein. Hieronder vallen de banken, pensioenfondsen, verzekeraars, kredietoperaties. ‘’De evaluatie van de CFATF geeft Suriname met de finale draft een volledig beeld van waar we zijn gekomen op het stuk van de regelgeving en geeft tegelijkertijd een beeld van hoe Suriname toezicht uitoefent’’, zegt Baidjnath Panday.
Vier toezichthoudende instanties
“We hebben gekozen als land om minimaal vier toezichthoudende instanties te identificeren voor toezicht op de naleving van de wetgeving, waarvan de CBvS er een is, met name het Directoraat Toezicht Financiële Instellingen, vroeger heette dat Kredietinstellingen. Dit is een werkarm van de Centrale Bank, daarnaast hebben we de Financial Intelligence Unit, FIU, die naast de analyses op meldingen van ongebruikelijke transacties, ook de bevoegdheid heeft om toezicht uit te oefenen op de niet-financiële dienstensector zoals autohandelaren, advocatuur, notarissen, juwelier bedrijven, makelaars, accountants enz. Voor deze branche is toezicht en de naleving op de wet- en regelgeving opgedragen aan de MOT/FIU”, aldus Baidjnath Panday. (Meldpunt Ongebruikelijke Transacties, MOT)
Behalve de twee eerdergenoemde toezichthoudende instanties, is er ook nog de Gaming Board, die toezicht houdt op alle instellingen op het gebied van kansspelen, waaronder casino’s, loterijen en bettingskantoren. “De Gaming Board heeft in deze de wettelijke bevoegdheid om toezicht te houden op deze sector, zodat zij de vastgestelde wetten naleven. De vierde toezichthouder valt onder de president die gevestigd is bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en die heet Raad Internationale Sancties. Deze raad heeft de meest verstrekkende verantwoordelijkheid om de besluiten die komen vanuit de United Nations Security Counsel met betrekking tot terrorisme en de financiering daarvan, nationaal te implementeren, waaronder richtlijnen van de naleving van die verdragen te verstrekken en toezicht uit te oefenen”, aldus Baidjnath Panday.