De kortgedingrechter heeft onlangs in het kort geding van Ronald Hooghart en Michael Miskin, onder andere beslist, dat partijen naar de rechter moeten voor een bodemprocedure, waarbij zaken verder worden onderzocht.
Echter heeft Valery Pique, advocaat van Miskin, inplaats van een bodemprocedure, een kort geding aangespannen tegen Hooghart en de Centrale van Landsdienaren Organisaties (CLO). Dit omdat hij van mening is, dat hij als advocaat niet bevoegd is om zonder meer een dergelijke keuze te maken. Nailah van Dijk, advocaat van Hooghart, zegt dat Miskin een hoger beroep aangevraagd heeft en ook een kort geding heeft aangespannen, dat betrekking heeft op het schorsen van de executie van het eerdere kort geding, dat door Hooghart werd gewonnen.
Volgens Van Dijk vraagt Miskin in het kort geding dat aanhangig is gemaakt, aan een andere kortgedingrechter het vonnis van de andere magistraat, waarin hij verloor dit vonnis in principe buiten werking te stellen en om Hooghart en de CLO te verbieden dat vonnis als leidraad te hanteren. “Dus in principe vraagt Miskin een kantonrechter de beoordeling van een andere kantonrechter weder om te beoordelen, en dat is in strijd met het recht.
Dit omdat het herbeoordelen van overwegingen van een kantonrechter, al dan niet in kort geding is weggelegd voor een hogere instantie.”
Van Dijk zei dat zij samen met haar cliënten van mening is, de vordering van Miskin geen kans van slagen heeft om verschillende redenen, onder andere omdat het in strijd is met het geldende recht. “Deze vordering zal op basis daarvan gaan stranden, en sterker nog, kan je stopzetting van een executie vragen van een vonnis, waarbij je zelf al uitvoering aan hebt gegeven.”
Van Dijk benadrukt dat het vonnis, uitvoerbaar is bij voorraad, van het eerste kortgeding.
“Dat wil zeggen, dat je het vonnis moet uitvoeren, ook al is er hoger beroep aangetekend of een ander hoger rechtsmiddel. Partijen moeten dus alvast uitvoering geven aan het vonnis, ook al gaat er een hoger beroep zaak lopen”, aldus Van Dijk.