Afgelopen week doken enkele stukken op waaruit blijkt dat minister Rishma Kuldipsingh van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (EZ), vergunning zou hebben verleend aan derden, maar waartoe zij als minister totaal niet bevoegd zou zijn. Het gaat in dezen om het opzetten van een houtzaagmolen in het district Commewijne. Dit, terwijl zij ingevolge de wet de bevoegdheid helemaal niet heeft, maar slechts de directeur van het voormelde ministerie.

In artikel 4 lid 1 van de wet Bedrijven en Beroepen van 7 april 2017, houdende vaststelling van regels inzake het uitoefenen van bedrijven en beroepen staat: “Vergunningen, als bedoeld in artikel 3 lid 3 onder b, worden verleend door de directeur”. Dit houdt in, dat de vergunningen niet door de minister getekend mogen worden, doch uitsluitend door de directeur van het ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie. Deze regeling is tijdens de regering-Bouterse II in het leven geroepen om zo corruptie tegen te gaan en om het vergunningverleningsproces buiten de politiek te houden. De gedachten achter deze wet is dat de minister veelal politiek gelieerd is, maar dat de directeur niet altijd door het zittend bewind is gekozen.

Kuldipsingh riskeert vervolging

In artikel 421 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht staat: Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren en een geldboete van de vierde categorie, hetzij met één van beide straffen, wordt gestraft de minister die: zijn medeondertekening of paraaf verleent aan resoluties of beschikkingen, in de wetenschap dat daardoor enige bepaling van de Grondwet of andere wetten, resoluties of beschikkingen wordt geschonden.

Kuldipsingh heeft jarenlang gewerkt op het ministerie van EZ, waardoor zij geacht wordt, op de hoogte te zijn van het feit, dat vergunningen ondertekend worden door de directeur. Als minister van EZ weet zij dat ingevolge de wet, vergunningen door de directeur ondertekend worden. De vraag is waarom zij uitgerekend deze ene vergunning zelf heeft ondertekend, wetende dat zij dat niet mocht. Wat het ook moge zijn, zij heeft dus een vergunning getekend in strijd met de wet en dat is strafbaar (zie art 421 lid 1 Wetboek van Strafrecht).

Bron: Sunil Sookhlall