Rijke landen willen bepalen dat olie-exploratie moet stoppen

In de November editie van VES-Inzicht wordt er uitgebreid gesproken over het “versneld uitfaseren” van fossiele brandstoffen. Volgens de VES is het een zwaard met meerdere scherpe kanten. “Enerzijds is het voor de hand liggend dat uitstoot uit fossiele brandstoffen moet afnemen, en dan wel zo snel als mogelijk. Echter is er een nuance die hier aangebracht zou moeten worden. Hiervoor zou er rekening gehouden moeten worden met het aanwijzen van “uitstootrechten” uit fossiele brandstof die in lijn zijn met gerechtigheid. Wat hiermee wordt bedoeld is dat als er fossiele brandstof geproduceerd wordt, dan zou dit in ieder geval moeten worden overgelaten aan de kwetsbare landen die weinig tot geen andere mogelijkheden hebben om hun economieën te versterken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Wat er nu echter gaande is, is dat de rijke, vervuilende landen, die al decennialang de uitstoot uit fossiele brandstof hebben veroorzaakt, nu stellen dat nieuwe olie-exploratie en ontwikkeling (die vooral in de kleine, armere en kwetsbare landen plaatsvindt) zou moeten stoppen”, aldus de VES.

Gevolgen

De afhankelijkheid van deze landen die nog geen alternatieve inkomstenbronnen hebben, zal volgens de VES verder verhoogd worden door klimaatfinanciering die er simpelweg niet is, en ook niet toegankelijk is. “Ter illustratie: Indien Suriname een nieuwe hoofdstad moet bouwen, of miljarden moet investeren in het beschermen van Paramaribo tegen de oprukkende zeespiegel, waar komt het geld daarvoor vandaan als wij de investering niet kunnen opbrengen door het exploiteren van onze olie- en gasvoorraden? Klimaatfinanciering zal deze fondsen niet beschikbaar stellen”, benadrukken de economen.

Het stoppen van exploratie van olie en gas zal betekenen, dat de voorraad de komende decennia, in de aanloop naar de volledige uitfasering in 2025 (in lijn met diverse prognoses) aanzienlijk lager zal zijn, concludeert de VES en vermoedelijk de prijs zal opstuwen. “De winsten hiervan zullen naar diezelfde landen gaan die onze atmosfeer hebben verstoord en die klimaatverandering hebben veroorzaakt. In feite wordt hiermee dus de veroorzaker beloond, en de slachtoffers worden verder verzwakt en afhankelijk gehouden. De klimaatconferentie van Glasgow is dus voornamelijk een van “klimaat gerechtigheid” oftewel “Climate Justice” en dat is wat op het spel staat”.

Verhandelingsmechanisme Carbon Credits

De VES stelt daarom, dat voor Suriname het van belang is om het “verhandelingsmechanisme van emissiereducties” te volgen en waar mogelijk te  beïnvloeden. Dit verwijst naar het populair fenomeen van “Carbon Credit Trading”. “Dit element, alhoewel verbonden aan klimaatfinanciering, heeft veel meer weg van “handel”, waardoor verkopende landen als Suriname meer vrijheid hebben over hoe de “omzet” aan te wenden aangezien dit een verkooptransactie is en zeker geen schenking. Theoretisch zou een land een “carbon credit” oftewel een “Emissie Reductie” teweeg kunnen brengen voor een kostprijs van USD 5, en deze verkopen voor USD 10. Dit zou betekenen dat een land USD 5 aan brutomarge kan overhouden aan elke carbon credit transactie”, bedrukt de VES.

Deze USD 5 zou volgens de economen vervolgens kunnen worden ingezet door de verkoper op elke wijze die hij of zij gepast zou achten. “Van belang is in hoeverre de emissiereducties die voortkomen uit natuurlijke oplossingen zoals mangroves en bossen mee zullen worden gerekend voor verhandeling tussen landen, alsook of ze als volwaardig en zonder oneerlijke en belemmerende condities zullen worden meegenomen. Een voorbeeld hiervan is dat momenteel landen als Suriname met veel bos en weinig ontbossing zeer moeizaam, tegen lagere prijzen en tegen zeer hoge kosten hun Emissiereducties erkend krijgen”.

“Het gelijk stellen van een Emissiereductie uit het bos, aan een Emissiereductie uit bijvoorbeeld een hernieuwbaar energieproject zou ertoe kunnen leiden dat Emissiereducties uit bos een hogere prijs, richting USD 40-USD 50, zouden kunnen krijgen. De huidige waarde die aan een Emissiereductie uit bos wordt toegekend is slechts USD 5 – USD 10”.

More
articles