Valuta-interventie is tijdelijke oplossing

De economen Marein van Schaaijk en Gerard Lau, hebben kortelings in de oktobereditie van VES INZICGT, uiteengezet welke maatregelen er nodig zijn voor een stabiele wisselkoers. Om de koersstijging het hoofd te bieden, zijn Van Schaaijk en Lau van mening, dat er rekening gehouden moet worden met een aantal aspecten. “Ten eerste de kans dat de olieprijs terugvalt naar niveau 2021 voor eind 2022 of later, lijkt erg onwaarschijnlijk, aangezien de middellange termijn prijsverwachtingen tot 2025, rond USD 100 per barrel is.”

Olie-inkomsten

“Ten aanzien van de olie-inkomsten is het nog niet zeker wanneer olie-inkomsten uit zee gerealiseerd kunnen worden, aangezien er nog steeds geen FID, Final Investment Decision, is genomen door TOTAL en deze wordt steeds uitgesteld. De meest realistische verwachting voor olie-inkomsten uit zee, is het meest waarschijnlijk na 2026. De macro-economische vooruitzichten zijn momenteel niet aantrekkelijk om particuliere buitenlandse leningen/investeringen aan te trekken.

Ook zijn er grote zorgen om de CFATF (Caribbean Financial Action Taskforce Financing, CFATF, Anti-Money Laundering/Combating the Financing of Terrorism, AML/CFT) beoordeling over Suriname, die binnenkort moet uitkomen.”

Het is volgens de economen aan te bevelen dat het optimistisch of groeiscenario van het Herstelplan terug wordt geschaald, waarbij slechts prioriteit gegeven wordt aan projecten die op korte termijn extra deviezeninkomsten kunnen genereren. “De overheid moet inzetten op het wegnemen van marktdistorsies en de aanpak van de informele sector door effectieve belastingmaatregelen in te voeren.”

Interventies

Interventies om de koers te stabiliseren is een optie, zeggen Van Schaaijk en Lau, echter moet men zich realiseren dat koersinterventies kostbaar zijn. “Zo kan de hele deviezenvoorraad ineens verdampen bij het ondoordacht inzetten van dit instrument. Een dergelijke maatregel heeft in 2013 Suriname ruim USD 800 miljoen gekost in een wip en een zucht. Een koersinterventie tot een vooraf bepaald maximumbedrag kan helpen, maar de risico’s zijn groot.”

Vrije marktkoers

Suriname heeft nu een vrije marktkoers, dat bete dat de koers wordt bepaald door het krachtveld van vraag en aanbod. Echter zijn in de aanloop naar een vrije valutamarkt verschillende distorsies in het marktmechanisme geïdentificeerd die tot op heden onvoldoende zijn geadresseerd. De markt heeft grote spelers die de koers kunnen stuwen.

De ‘X factors’ in de valutahandel zijn: a. Oliemaatschappijen die op de vrije markt opereren, stuwen de koers omhoog bij gebrek aan girale USD. Bij risicobeheersing moeten grote partijen uit de markt worden geweerd, ( b) dus ook exporteurs die valuta-inkomsten verdienen en die er informeel cambio-activiteiten op na houden.

Handelshuizen stuwen hun SRD prijzen, omdat er een koerskoppeling wordt toegepast, wanneer de USD koers stijgt, gaat de SRD prijs navenant omhoog. Maar het is de vraag of bij een neerwaartse koers de SRD prijzen ook omlaag gaan.

Beleid Bouterse/Hoefdraad

Indien er geen aanpassingsplan wordt ingezet, zeggen Van Schaaijk en Lau dat er  gekoerst zal worden richting het beleid van Bouterse/Hoefdraad. ‘’Waarbij wij hebben aangegeven, dat per eind 2020 dit onhoudbaar is geworden. Het terugschalen van dit beleid is niet alleen erg pijnlijk, maar de economische gevolgen kunnen desastreus zijn. Zie de gevolgen nu, die voor eenieder zichtbaar en voelbaar zijn.”

Aangezien de modelberekeningen aangeven, dat onder de huidige omstandigheden een significante reële loondaling het gevolg zal zijn, is het opnieuw inzetten van een beleid van loonmatiging niet mogelijk. Er is een algemeen gevoel van onbehagen en angst over de huidige koersontwikkelingen die met gerede spoed moet worden aangepakt.  Verder is het noodzakelijk om geen leningen te nemen om consumptieve uitgaven te financieren. Het op korte termijn opvoeren van zowel de export output als de importvervanging is essentieel, alsook het verhogen van de Surinaamse productiviteit.

Conclusies

“Wij hebben aangegeven, dat de stabilisatiefase van het Herstelplan op eigen kracht heeft gewerkt. Echter zijn de fundamenten erg dun en onvoldoende sterk om externe shocks goed te kunnen opvangen. De Surinaamse werkelijkheid betreft de grote externe shocks die geabsorbeerd moeten worden, voornamelijk die van de toegenomen olie prijzen. Het doorgaan met de groeifase heeft op dit moment geen zin en er moet afgeschaald worden, waarbij slechts de projecten waar deviezen kunnen worden gegenereerd, voortgang moeten hebben.”

2e herstelplan

Er moet volgens Van Schaaijk en Lau, een 2e Herstelplan komen om de economie opnieuw te stabiliseren, waarbij ingezet moet worden om de distorsies in de valutamarkt weg te werken. Dat is inclusief het beleid van de valuta retentieregeling voor de export- en importsectoren, het verhogen van de lokale productiviteit en het aanpakken van de informele sectoren. Last but not least, de inning van de belastinginkomsten te verhogen door effectieve inning en handhavingsmaatregelen in te voeren.

More
articles