Marie Levens minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC) heeft verklaard, dat leerkrachten en ouders moeten beslissen, over de voortzetting van het doorstromen van leerlingen. Levens zei ook dat zij het doorstroomsysteem heeft overgenomen van haar voorgangers.

Levens verklaarde, dat er voorheen een methode was, waarbij kinderen wegens leeftijd overgingen. “Die kinderen werden dan gesplitst in “domme rijen”, en de kinderen die normaal over waren, gingen dan in “knappe rijen”, aldus Levens. Het is niet mijn idee geweest,” aldus Levens.

“De vorige ministers stuurden al kinderen over met rode cijfers en dat heb ik gestopt”, zei Levens. Ze vertelde, dat er op scholen toendertijd kinderen waren tussen vijf en zestien jaar. “De wat oudere kinderen, die niet mee konden, werden toen langer op school gehouden, omdat ze het getuigschrift van de basisschool, nodig hadden”, aldus Levens.

Volgens Levens, stroomden kinderen toen al door met slechte rapporten. “Al de mensen die thans schreeuwen, dat ik kinderen met rode cijfers laat overgaan, dat klopt niet, want ik heb dat van mijn voorgangers overgenomen,” aldus Levens.

Levens benadrukte, dat de kinderen opdrachten moeten krijgen die op hun niveau zijn. Levens vindt, dat ook als kinderen niet alles zouden halen, dat zij een rapport moeten krijgen met blauwe cijfers. “In de tiende klas kan zo een kind bijvoorbeeld naar een vakschool, terwijl leerlingen die wel mee kunnen, naar de muloschool mogen”, aldus Levens.

Levens verklaarde, dat wat haar is wel is opgevallen, is dat kinderen die niet presteerden geen opdrachten kregen van de leerkrachten, zij mochten zelfs slapen in de klas, omdat ze als dom werden aangemerkt. “En dat is niet goed”, benadrukte Levens. “Alle mensen tellen in Suriname, voor alle kinderen hebben we een programma, we zetten geen kinderen meer uit het systeem in de tweede of derde klas,” aldus Levens.

Volgens Levens moesten Leerlingen die twee keer achter elkaar waren blijven zitten de school verlaten. Dat is nu niet meer het geval”, zei Levens. “Snelle kinderen mogen snel doorgaan, en kinderen die het langzamer doen, houden we vast. Niemand valt meer uit het systeem,” aldus Levens.