Op vrijdag 15 juli werd drs. Rene Abrahams geïnformeerd over de kwestie rondom vervalste betaalopdrachten en reçu’s waarbij afboekingen hebben plaatsgevonden van de rekening van het ministerie van Financiën en Planning bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Abrahams die tevens de ex- accountant is van de moederbank, werd gevraagd een intern onderzoek in gang te zetten en te coördineren, aangezien de CBvS geen invloed op het onderzoek wilde uitoefenen. Voordat het onderzoek begon, werd de directeur van de CLAD geïnformeerd, waarbij besloten is op maandag 18 juli een werkbespreking te beleggen met de CLAD en de Rekenkamer van Suriname.
“Op maandag 18 juli heeft er op uw ministerie van Financiën en Planning een werkbespreking plaatsgevonden, waarbij de directeur van de CLAD en zijn managers, alsmede de voorzitter van de Rekenkamer en zijn staf en managers aanwezig waren.
Daarbij is besloten een voorlopig, dat wil zeggen richting- gevend, vooronderzoek te starten, uit te voeren door de CLAD en de Rekenkamer gezamenlijk, waarbij de Rekenkamer vanuit haar onafhankelijke en onbevooroordeelde positie uitdrukkelijk zorgdraagt voor bescherming van de objectiviteit van het onderzoek. Het onderzoek is ook voor beide instellingen belangrijk uit hoofde van hun wettelijke controlefunctie van de begrotingsrekeningen, waarbij die van de CLAD een accountantsverklaring vereist en van de Rekenkamer een verklaring van goedkeuring, in elk geval bij de nog te controleren begrotingsrekeningen 2020 en 2021”, aldus Abrahams.
De voorbereidingen van het onderzoek zijn gestart op dinsdag 19 juli en op 20 juli is het onderzoek begonnen, waaraan een groot aantal medewerkers van de CLAD en de Rekenkamer gezamenlijk deelnemen. Op deze dag zijn een zeer groot aantal betalingen, verricht in 2022 bij het ministerie, onderzocht. Hierbij zijn tot dusverre (per 22 juli 2022) geen malversaties aangetroffen. Van een groot aantal transacties moeten de bescheiden nog ter controle worden aangeleverd. De stand van zaken per heden 22 juli 2022 betreft, vier door de Centrale Bank uitgevoerde oneigenlijke opdrachten met vervalste handtekeningen, te weten op:
- 25 januari 2022 voor SRD 5.944.005,00 met als begunstigde M.I. Rother;
- 11 maart 2022 voor SRD 12.408.913,20 met als begunstigde M.I. Rother;
- 25 april 2022 voor SRD 14.042.700,45 met als begunstigde R. Koendjbihari;
- 14 juni 2022 voor SRD 26.922.896,97 met als begunstigde R. Koendjbihari.
“Geconcludeerd kan worden dat deze vervalste betaalopdrachten en reçu’s door derden zijn vervaardigd en deze, als ware zij afkomstig te zijn van het ministerie, ter be-taling zijn aangeboden aan de Centrale Bank van Suriname. Na indiening van deze valselijk opgemaakte betaalopdrachten, zijn vanuit de bankrekening van het ministerie door de Centrale Bank overmakingen verricht naar genoemde particulieren. In het licht van jarenlang bestaande tekortkomingen in de administratieve organisatie en de interne beheersing binnen het ministerie, wordt door deze voorvallen het risico van oneigenlijke /onrechtmatige betalingen niet onmogelijk geacht, waardoor het onderzoek nog voortduurt”, aldus de accountant in zijn rapport.
Verder stelde Abrahams, dat op basis van mogelijke aanduidingen en/of vermoedens van onrechtmatige betalingen ten laste van het ministerie en een risicoanalyse door de twee eerdergenoemde controle-instanties, zal worden besloten of hun onderzoek zich ook zal richten op betalingen in het jaar 2021. “Zo de bevindingen van dit onderzoek daartoe aanleiding geven, zal (steeds) verder naar voorafgaande jaren worden teruggewerkt. Op basis van het vooronderzoek kan worden vastgesteld dat bovenstaande oneigenlijke betaalopdrachten met vervalste handtekeningen niet door de daartoe bevoegde kanalen van het ministerie zijn verstrekt ter uitbetaling”, zegt de accountant.
“Concluderend kan worden gesteld, dat de minister van Financiën in juli 2020, een zeer zwakke organisatie heeft aangetroffen, waarover hij formeel via de verslaggeving van de Rekenkamer en de CLAD pas in het lopend jaar afdoende werd geïnformeerd. Dat hij bereids stappen heeft genomen ter verbetering, maar dat die helaas niet hebben kunnen leiden tot het voorkomen en tijdig ontdekken van de door derden gepleegde malversaties”, benadrukt Abrahams. “Tenslotte besluit ik voor de duidelijkheid met de opmerking dat ik als niet forensisch accountant geen uitspraak kan doen over fraude, anders dan aan te geven dat er een aanwijzing of een vermoeden daartoe bestaat. Het politioneel onderzoek zal een uitspraak moeten doen over de wijze en mate van vervalsingen van documenten en handtekeningen en de kwaliteit daarvan, alsmede over betrokken handlangers. Ik sluit hierbij, losstaand van de nog uit te brengen bevindingen van de CLAD en Rekenkamer van Suriname uit het lopend vooronderzoek naar malversaties bij uw ministerie, mijn eerste rapportage af over mijn waarneming van het onderzoek, de controleomgeving, de genomen stappen en de te nemen stappen ter verbetering van de interne beheersing, waartoe al was besloten voorafgaand aan de ontdekking van de huidige aanwijzingen en vermoedens van fraude”, bevestigt de accountant.