Achaibersing zal zich niet laten bestempelen als dader

De minister van Financiën en Planning, Armand Achaibersing, gaf gisteren tijdens de openbare vergadering in het parlement, een uiteenzetting van de zaak, waarbij bijkans 50 miljoen SRD werd uitbetaald door middel van valse reçu’s.  Volgens de minister heeft voorlopig onderzoek uitgewezen, dat er drie keer gelden zijn overgemaakt naar rekeningen die niet voorkomen in het betalingssysteem van het ministerie van Financiën. Het gaat volgens de bewindsman om een exact bedrag van SRD 46. 909.602, 42.  De minister benadrukte ten overvloede, dat de opdracht ter uitbetaling van deze gelden nimmer is gekomen vanuit het ministerie, maar dat het in dezen gaat om een kwestie, waarbij de nagemaakte documenten met valse handtekeningen zijn geplaatst tussen originele documenten.  ‘’Ik ga mij niet verschuilen achter het feit dat de administratie die was overgenomen, in feite een complete puinhoop was. Alhoewel de fundamentele oorzaak van de fraude naar dit is te herleiden, ontslaat dit mij niet van mijn verantwoordelijkheid als minister. Ik als politieke hoogste persoon op het ministerie ben en blijf verantwoordelijk voor alle steken die men laat vallen op het ministerie. Maar men moet mij niet neerzetten als de dader, want dat is onacceptabel. Ik zal mij zo goed als mogelijk inzetten opdat deze issue op korte termijn wordt opgelost en er ook voorzorgsmaatregelen worden getroffen‘’, aldus Achaibersing.

Volgens verklaring van de minister, is de Centrale Bank van Suriname (CBvS) overgegaan tot afschrijving van de bedragen SRD 14.042.700,45 op 25 april en SRD 26.922.896,97 op 14 juni van de rekening van Financiën. Echter bleek dat ook op 27 juni er een derde vervalste overmakingsbewijs was ingediend bij de CBvS van SRD 20.230.000. Het laatste kwam aan het licht omdat binnen het IMF-programma een bepaalde target moet worden behaald. Dit is het verschil tussen de operationele inkomsten en de operationele uitgaven.

‘’In verband met het behalen van de target was voor de laatste week van juni met de Centrale Bank afgesproken dat er geen grote uitgaven meer gedaan zouden worden, afgezien van de salarissen en wat urgente zaken. Op een gegeven moment had de Centrale Bank een betalingsopdracht van SRD 20.230.000 ontvangen en stelde hier vragen over aan het ministerie. Immers, er zouden geen grote betalingen meer plaatsvinden. Na de vraag van de Centrale Bank is onderzoek gedaan en kwam gelijk naar voren dat deze betaalopdracht niet vanuit het ministerie was verstuurd‘’, voerde de bewindsman aan.

Na deze ontdekking ging men gelijk over tot onderzoek of er eerder overmakingen waren gedaan op de rekening van Koendjbiharie. Daarbij is gebleken dat er twee eerdere overmakingen waren van in totaal SRD 40.965.597,42. Gelijk na de ontdekking is door de procuratiehouders aangifte gedaan. Het strafrechtelijk onderzoek is onmiddellijk opgestart. Verder is gebleken dat er op 25 januari een overmaking heeft plaatsgevonden van SRD 5.944.005 naar de rekening van ene M.S. Laatstgenoemde diende als bode op het ministerie. Op 25 april, 14 juni en 27 juni is een bestaande overmakingsbrief gescand en zijn de betaalgegevens vervolgens digitaal aangepast. De naam van de begunstigde en het rekeningnummer werden aangepast naar die van Koendjbiharie en de brief werd uitgeprint. Vervolgens werd deze vervalste opdracht in een enveloppe gelegd tussen werkelijke betaalopdrachten. Deze brief werd bezorgd bij de CBvS.

Volgens de minister, is de zaak niet te vergelijken met de schandalen die zich onder de vorige regering hebben voorgedaan. Hij verwacht in de loop van de week meer informatie.

More
articles