De minister van Justitie en Politie (JusPol) Kenneth Amoksi zei gisteren in De Nationale Assemblee (DNA) bij de behandeling van de ontwerpwet houdende nadere wijziging van de Rijwet 1971, dat de opbrengsten van de Wet Rij- en Voertuigenbelasting aangewend zijn voor verschillende overheidsuitgaven. President Chandrikapersad Santokhi verklaarde enkele maanden geleden, dat de middelen die uit de wet voortvloeien, aangewend kunnen worden voor de infrastructuur, die op haar beurt bepalend is voor de economische ontwikkeling, de mobiliteit en de productie. De VHP-parlementariër Chuanrui Wang, vroeg ter verduidelijking, waarvoor de middelen specifiek anders dan het onderhouden van wegen, aangewend zijn. ‘’De opbrengsten van Rij- en Voertuigenbelasting zijn geboekt op de algemene rekening van het ministerie van Financiën. Deze zijn vervolgens aangewend ter financiering van verschillende overheidsuitgaven. Er kan dus niet specifiek worden aangegeven, dat deze opbrengsten voor een specifiek doel zijn uitgegeven‘’, verduidelijkte Amoksi. De bewindsman voerde verder aan, dat het onderhoud van verkeersmeubilair zal worden aangepakt. Dit zal volgens Amoksi in samenwerking met districtsbesturen geschieden. Voor het verkeersmeubilair te water, zal de maritieme autoriteit voor verantwoordelijk worden gesteld.‘’ Melvin Bouva (NDP) stelde, dat het aanwenden van de opbrengsten uit Rij- en Voertuigenbelasting voor andere doelen, pijnlijk wordt ervaren door de mensen die deze hebben betaald. Echter zegt hij positief te zijn, dat de middelen aan de staat niet verkeerd zijn besteed. ‘’Het is goed te horen, dat de middelen voor landsdoelen besteed zijn en niet oneigenlijk zijn aangewend.‘’ Bouva voerde verder aan, dat er meer aandacht besteed moet worden aan verkeersmeubilair.
door Orsilia Dinge