Gregory Rusland, fractieleider van de NPS in DNA, heeft afgelopen maandag tijdens de algemene politieke beschouwingen gepleit voor een versnelde ontwikkeling van de olie- en gasvoorraden van ons land. De International Energy Agency (IEA) heeft volgens Rusland diverse scenario’s uitgewerkt, waarbij voorzien wordt dat de grootste vraag naar ruwe olie verwacht wordt rond 2025-2035, waarna die zal afnemen. Verder wordt verwacht dat in het jaar 2050, de electrificatie van transport, industrie en verwarming circa 55% van het ruwe olie verbruik zal uitmaken. “We zien ook dat vanwege het gevaar van Global Warming, er een groeiende pressie is ontstaan om het gebruik van olie en gas te verminderen. Invloedrijke investeringsfondsen, die aandeelhouders zijn van de olie multinationals, beginnen een actieve houding aan te nemen, door pressie uit te oefenen investeringen in deze sectoren te verminderen en die te kanaliseren naar renewable energy bronnen zoals zonne-energie en windenergie”, zei Rusland. Tegen deze achtergrond is het volgens hem voor Suriname van groot belang onze Oil & Gas industrie versneld te ontwikkelen ten behoeve van onze nationale ontwikkeling. Met het komende herstel van de koopkracht van de burger en de te verwachten investeringen van ondernemers in een verbeterend macro-economisch klimaat, voorzien wij een versnelde groei van het elektriciteitsverbruik op korte termijn.
De versnelde ontwikkeling van onze Oil & Gas hulpbronnen dient gestoeld te zijn op een aanpak, die gebaseerd is op de volgende uitgangspunten:
1.De NPS, als ontwikkelingspartij, vindt dat onze natuurlijke hulpbronnen versneld ontwikkeld moeten worden ten behoeve van de Surinaamse natie, waarbij de voordelen ten goede komen van de Surinaamse burger. De verkregen inkomsten moeten we deels in het Spaar en Stabilisatie Fonds plaatsen en dit fonds bemensen met de beste beheerders die binnen en buiten Suriname zijn om zodoende de beste investeringen te plegen in duurzame industrieën en ontwikkelingssectoren voor Suriname.
2.Suriname zal in zijn belang, een actief beleid moeten voeren dat investeringen aantrekt voor de versnelde ontwikkeling. Suriname heeft al een achterstand van 5 jaren in de ontwikkeling van onze offshore olie ten opzichte van Guyana. Wij kunnen ons het niet veroorloven, dat Guyana structureel het beste investeringsklimaat heeft en alle energie en petrochemische investeringen naar zich toetrekt.
3.Suriname moet een gelijke of goedkopere kostprijs van energie en aardgas hebben als van Guyana. De olie- en petrochemische multinationals kijken naar de mogelijkheden van de offshore resources van Suriname en Guyana en vragen zich dan af, voor welk land ze gaan kiezen om die grote investeringen te doen. Guyana heeft bekendgemaakt dat ze met hun gas-to-shore project een kostprijs van USD 0,06/kWh, mogelijk zelfs USD 0,03/kWh kunnen bereiken. Daarnaast gaat hun Amaila hydroproject, dat binnenkort geconstrueerd wordt een kostprijs opleveren van USD 0,078/kWh.
“Tegen deze achtergrond kan de NPS het niet begrijpen, dat de Surinaamse regering een 25-jarig contract wil sluiten met het Deense bedrijf HPSG om electriciteit gegarandeerd af te nemen tegen USD 0,11/kWh. In de praktijk zou dit betekenen voor Suriname, dat onze baseload aan elektriciteitsopwekking door de Afobaka krachtcentrale en door HPSG geleverd moet worden. Hierdoor zullen alternatieve Surinaamse gas-to-energy en andere renewable energy projecten die een lagere kostprijs hebben, geen afzet vinden en dus niet levensvatbaar zijn. Het betekent ook dat Tapajai en Kabalebo hydro energie voor nog langere tijd in de diepvries moeten”, stelde Rusland.
Hij deed daarom ook een dringend beroep om het voornemen van de Surinaamse regering energie af te nemen tegen USD 0,11/kWh van HPSG, in heroverweging te nemen. Het heeft heel grote negatieve consequenties voor de ontwikkeling van andere goedkopere energiebronnen niet alleen, maar ook de energie intensieve industrieën zullen uitwijken naar ons buurland. We dienen behalve de Kabalebo hydro energie, ook dringend een scenario uit te werken met aardgas als energiebron voor de ontwikkeling van de Bakhuys bauxiet reserves. De vraag die ook beantwoord moet worden is of de te bouwen Corantijnbrug het mogelijke scheepvaartverkeer in verband met de West Suriname ontwikkeling niet gaat beperken.
4.Suriname dient haar eigen gas-to-shore op korte termijn te ontwikkelen. Aardgas afkomstig van onze eigen bronnen, welke met een eigen pijplijn naar het vasteland getransporteerd kan worden.
Op basis hiervan kan Suriname haar eigen gas-to-energy projekt voor goedkopere energie en ook aardgas als grondstof voor een veelomvattende petrochemische industrie ontwikkelen.
Net zoals gedacht wordt aan voedselzekerheid voor ons land, dienen we te denken aan energiezekerheid en aan petrochemische grondstofzekerheid voor ons land. Een strategie die al is ingezet met de bouw van de raffinaderij, om niet afhankelijk te zijn voor brandstof van de wereldmarkt.
5.De private sector dient op een transparante wijze ondersteund te worden voor de opzet van een onshore base of bases. Gekeken moet ook worden naar fiscale maatregelen tijdens de aanloopfase, waardoor Suriname maximaal voordeel kan halen. Faciliteiten dienen ook gecreëerd te worden voor Expats, waarvan ook de particulieren kunnen profiteren.
6.Vanwege de grote importantie die deze lange termijn ontwikkelingen voor ons Suriname hebben, doet de NPS een beroep op de Regering om zoveel mogelijk de nationale deskundigheid, en vooral die in de coalitie aanwezig is, in te zetten in de vorm van een beleid adviserende commissie.
Speerpunten voor deze commissie zijn de uitwerking van gas-to-shore, gas-to-energy en de opzet van petrochemische industrieën. “We moeten boven het enge partijpolitieke denken uitstijgen naar een nationale aanpak. Het nationaal belang en de mogelijke consequenties zijn te groot”, aldus Rusland in zijn betoog.