Krijgsraad verwerpt opgeworpen excepties Kanhai

Bouterse mag getuigen voordragen

Alle excepties die werden opgeworpen door raadsman Irvin Kanhai in de verzetzaak van ex-legerleider Desiré Bouterse en betrekking hebbende op het 8 decembermoorden strafproces, zijn op de vandaag gehouden zitting, ongegrond verklaard door de Krijgsraad. Met het verwerpen van deze excepties, kan nu een aanvang worden gemaakt met de inhoudelijke behandeling van de verzetzaak in het 8 decembermoorden Strafproces. De excepties die de raadsman Kanhai op 30 november 2020 had opgeworpen, hielden in dat de dagvaarding op 27 december 2019 tegen zijn cliënt, nietig is. Volgens Kanhai was de dagvaarding, getekend door Manro Danning, als auditeur-militair niet van toepassing. Hij was volgens Kanhai niet bevoegd om dat te doen, omdat de vorige auditeur-militair, Roy Elgin, per 13 januari 2020 uit zijn functie was ontlast. Kanhai gaf ook aan, dat de Krijgs-raad artikel 137 van de Grondwet in een onjuiste context had getoetst en dit buiten beschouwing had moeten laten. Deze competentie valt volgens Kanhai, niet onder de Krijgsraad. De Krijgsraad is volgens de raadsman, als strafrechtspreker onbevoegd de Amnestiewet te toetsen, met als gevolg dat deze wet in haar volle omvang van toepassing is.

Het buiten beschouwing laten van de Amnestiewet is volgens Kanhai een competentie van een burgerrechter. Volgens Kanhai heeft de Krijgsraad de Amnestiewet buiten beschouwing gelaten. Auditeur-militair Danning heeft daarentegen aangegeven, dat er geen sprake is van nietigheid van de dagvaarding. Hij voerde aan, dat in geval de verdachte niet op de hoogte was van de inhoud van de dagvaarding, hoe Kanhai dan verweer heeft gevoerd. Naar zijn oordeel voldoet de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten. Danning vindt dat in een verzetzaak geen andere dagvaarding aan de verdachte wordt uitgereikt, maar dat het gaat om dezelfde dagvaarding, waartegen een verstekvonnis is uitgesproken.

Naar aanleiding van de bovengenoemde excepties van raadsman Kanhai oordeelde de krijgsraad, na deze te hebben gemotiveerd, alle excepties te verwerpen en stelde dat de daagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet. De advocaat van de nabestaanden van de 8 december 1982 slachtoffers Hugo Essed, zei in gesprek met journalisten, dat zowel de nabestaanden als een groot deel van de samenleving een beroep doet op de krijgsraad alles in het werk te stellen in een hoger tempo te werken. “De nabestaanden en een groot deel van de samenleving wachten al 39 jaar op gerechtigheid. Wij hopen dat de krijgsraad alles in het werk zal stellen om dit laatste stuk van het proces met een grotere frequentie te kunnen afleggen”, aldus Essed. De zitting is verdaagd naar 30 april om 09.00 uur. De eerder bij verstek veroordeelde Bouterse zal dan in de gelegenheid worden gesteld, zelf aan het woord te komen. Ook mag hij getuigen meenemen. Wie dat allemaal zullen zijn moet uiterlijk op 15 april medegedeeld worden aan de Krijgsraad.

More
articles