Het is morgen precies 45 jaar geleden dat Suriname met veel fanfare en een groot feest, zijn staatkundige onafhankelijkheid van het Koninkrijk der Nederlanden mocht vieren. Een onafhankelijkheid die niet zonder slag of stoot kon worden gerealiseerd en met grote spanningen vooraf, gepaard ging. Suriname kon zich vervolgens als waardig nieuw lid bij de Verenigde Naties aanmelden, hetgeen ook spoedig na de soevereiniteitsoverdracht plaatsvond. Maar wat zich voor en na de staatkundige onafhankelijk van Suriname allemaal voltrok, weten de meeste ouderen onder ons, maar al te goed. Onlangs is in Nederland verschenen een redelijk goede weergave in boekvorm van de hand van de oud–minister van ontwikkelingssamenwerking tevens hoogleraar Jan Pronk, met als titel: Suriname van Wingewest tot Natiestaat, over dit deel van onze geschiedenis, kort voor de onafhankelijkheid, en ook wat zich daarna aan rampspoed heeft voltrokken. We hebben in deze editie van de krant geenszins de bedoeling, al hetgeen zich heeft voltrokken in de afgelopen 45 jaar, de revue te laten passeren, maar willen toch wel blijven stilstaan bij de huidige situatie, 45 jaar staatkundige zelfstandigheid en of het wel gepast is, uitbundig deze dag te willen vieren. De meningen over het wel of niet willen vieren van de 45ste jaardag van de onafhankelijke Republiek Suriname, zijn daarbij behoorlijk verdeeld. Velen zijn van mening dat de huidige economische crisis die verergering ondervindt van de COVID-19 pandemie en de financiële misère waarin velen zijn beland, geen enkele reden geven tot blijdschap en een daartoe behorend feestelijk gevoel. Deze groep Surinamers is van mening dat de problemen waarmee met name de gezondheidszorg, het onderwijs en het openbaar vervoer kampen, van zo ernstige aard zijn, dat feesten op dit moment ongepast overkomt. Ook het risico dat nog steeds bestaat voor een tweede golf aan COVID-19 besmettingen is levensgroot en zou daarom tot tempering van uitbundigheid en feestelijkheden, moeten leiden. De alsmaar toenemende wisselkoersen en de stijgende prijzen in de winkels, hebben een mineurstemming tot gevolg en nopen velen te bezuinigen en dwingen tot beperken van de uitgaven. Animo tot het vieren van feest in verband met het verkrijgen van de staatkundige onafhankelijkheid nu 45 jaar later, is er bij deze niet kleine groep landgenoten, bepaald niet. Dan hebben we natuurlijk ook de andere groep bewoners van dit land, ingezetenen of niet, die wél van mening is dat deze dag niet ongemerkt voorbij mag gaan, en geld dat voor andere doelen beter bestemd zou kunnen zijn, wensen uit te geven. Belangrijke bestedingen worden hierdoor wederom tot een later tijdstip verschoven. Om dan voor deze bestedingen te leunen op de portemonnee van derden uit de particuliere sector, verdient zeker geen schoonheidsprijs, en vooral niet wanneer er omtrent de gulle gevers hun identiteit, geen transparantie wordt gedemonstreerd en hierdoor de ruimte geboden aan politieke derden, allerlei niet steekhoudende insinuaties te doen. We kunnen dan wel roepen, dat we alles doen om een tweede golf van een COVID-19 uitbraak te voorkomen, maar tegelijkertijd handelingen plegen waarbij er velen op de been zullen komen en er geen sprake zal zijn van social distancing en het eerbiedigen van de zo gepropageerde COVID-19 protocollen. Allemaal zo tegenstrijdig, wat zich momenteel voltrekt en dan maar hopen dat zaken op deze dag niet uit de hand zullen lopen. De regering moet zich heel goed gaan realiseren, dat het ongepast is bepaalde schulden bij buitenlandse crediteuren niet op tijd af te lossen en tegelijkertijd de “gudu pa” uit te hangen door geld te verkwisten aan een toch niet kleinschalige feestviering op een niet onbelangrijke dag, die we net zo goed in alle stilte hadden kunnen laten passeren, gezien onze penibele financiële positie en de nog bestaande dreiging van een tweede COVID-19 golf, waar we zeker geen antwoord op zullen kunnen formuleren.