De directeur van Natuurlijke Hulpbronnen en de Energie Autoriteit Suriname (EAS), Dave van Abeleven, de onderdirecteuren van de Surinaamsche Waterleidingmaatschappij (SWM), Alwin Linger en Marlon Telting, en de ex-voorzitter van de Vereniging van Economisten in Suriname, Wonnie Boedhoe, waren afgelopen maandag te gast in het programma VES Econotori. Er werd gesproken over, of er vanwege de aanpassing van de unificatiekoers, de nutsvoorzieningen wel of niet verhoogd moeten worden.
Van Abeleven zei, dat het belangrijk is vast te stellen, dat de overheid gedurende tien jaren subsidie heeft verleend aan de Energie Bedrijven Suriname (EBS); om zowel operationele als de investeringskosten te kunnen dekken. Het doel was de elektriciteitsrekeningen laag te houden. “Deze vorm van subsidie stimuleert jammer genoeg niet tot doelmatige productie en doelmatig verbruik, en moet daarom ook zo snel als mogelijk, worden afgebouwd. De EAS heeft hierbij een aansturende en toezichthoudende rol te vervullen”, benadrukte Van Abeleven. Waar de wet naartoe werkt, is belangrijk voor de producent en consument, dat wij naar een tarief kunnen gaan dat kostendekkend werkt.
Er wordt hier dan niet over winst gesproken, maar het tarief, de kosten die gemaakt worden voor opwekking, en dat die tenminste gedekt kunnen worden. De regering heeft voor de mensen die geen elektriciteit kunnen betalen, de mogelijkheid aan hen een subjectsubsidie te verlenen. “Het wordt dan betaalbaar voor de groep mensen, die het moeilijk hebben. Wij moeten eraan werken, dat die mensen geholpen worden”, aldus Van Abeleven.
Ook Linger stelde, dat het van belang was, dat de Surinaamse Waterleidingmaatschappij (SWM) en de EBS tientallen jaren, op hun infrastructuur hebben moeten interen. Linger zei, dat EBS bijvoorbeeld niet de aan de nodige investeringen heeft kunnen doen. De afgelopen jaren is er met kunst en vliegwerkgehandeld, om de zaken aan elkaar te houden. “Om te voorkomen dat wij weer breakowns krijgen en het feit dat wij niet kunnen investeren in de vervanging en het onderhoud, moeten wij erkennen dat storingen toenemen, aldus Linger. Hij is van mening, dat er op de één of andere manier gewerkt zal moeten worden aan de verhoging en rekening houdende met de minder draagkrachtige. Dit betekent, dat de tarieven dan verhoogd zullen worden of in een ander geval is door de subsidies aan te passen. Linger zei, “We ontvangen al jaren geen operationele subsidies, maar wat wel gebeurt, is dat bepaalde investeringen vanwege de overheid gegarandeerd zijn.”
Linger zei verder, dat er geen andere uitweg is en de tarieven dus omhoog moeten. Linger is voorts daarbij van mening, dat de SWM als organisatie ervoor zal moeten zorgen, dat ze de efficiëntie niet op de bevolking afwentelt. Volgens Linger, is er wel sprake van een scheve verhouding, waarbij er betaald moet worden voor de dienstverlening en de productie. “Wij moeten eerlijk zijn, dat de dienstverlening niet altijd is, wat ze zou moeten zijn. Regionaal bekeken, kent Suriname de laagste watertarieven’, aldus Linger. Hij haalde daarbij een voorbeeld aan; in vergelijking met één liter flesje water, je veel minder betaalt, dan 1000 liter water. “Voor 1000 liter water betaal je momenteel iets minder dan SRD 3,-. Wij hebben een gezegende situatie“, benadrukte Linger. Hij is voorts van mening, dat wij het recht hebben op water, maar om aan het recht op water te kunnen voldoen, wij ook een plicht hebben. Het recht kost wat en dat is voor water te betalen. ”Wie betaalt en hoe wordt het betaald?” vroeg Linger zich af.
Bedrijfsleven
“Als de nutsvoorzieningen uitvallen, dan valt alles in elkaar”, aldus Telting. Volgens hem is het bedrijfsleven er zich bewust van dat er kostendekkend geopereerd zal moeten worden. Voorts is Telting van mening, dat als zij kostendekkend wil opereren, de kosten ook doorgevoerd zullen moeten worden, door ervoor te zorgen dat het efficiënt mogelijk is. Echter moet er bij de stroomtarieven vooropgesteld worden, dat stroom behalve brandstof ook door Hydrokracht opgewekt wordt. “Wij hebben een Afobakastuwdam en ongeveer 50 procent aan stroom die Suriname nodig heeft, komt van de stuwdam”, aldus Telting. Vervolgens is hij van mening, dat als de SWM haar tarieven ook wil verhogen, zij dan zal moeten investeren. “Er kan pas prijsverhoging zijn, als er in de kwaliteit van water, geïnvesteerd wordt. Het moet zodanig gebeuren, dat wij geen extra kosten moeten betalen”, benadrukte Telting. Echter is hij van mening dat de prijsaanpassing, het bedrijfsleven op verschillende nadelige manieren kan raken. “Wij zijn gebruikers, de kosten gaan automatisch omhoog. Doordat de kosten omhoog gaan, betekent het voor de bedrijven een salarisaanpassing, die ook zij dus door zullen moeten voeren. Het gevolg daarvan is dat bedrijven, dan een koopkrachtdaling zullen hebben”, aldus Telting.
Boedhoe: Moeten wij nu niet eindelijk systemen van subjectsubsidie invoeren, in plaats van de tarieven te verhogen”, vroeg ze zich af. Zij is van mening dat de nutsvoorzieningen commercieel moeten zijn. Het moet bepaald worden op basis van een efficiënte bedrijfsvoering van bedrijven. “Wij praten over subjectsubsidie voor gezinnen met een maximaal inkomen; gezinsinkomen”, aldus Boedhoe. Zij zei verder, dat er in deze subjectsubsidie niet alleen stroom en water, maar alle overige subsidies verwerkt moeten worden. Vervolgens haalde zij voorbeelden aan, dat ook brood, melk, medische bijstand, schoolgeld en brandstof, in de subsidies verwerkt moeten worden. Volgens haar, moet er een maximum van subjectsubsidie en eigen bijdragen ingebouwd worden en er hierdoor onnodig gebruik, weggewerkt wordt. “Niet alle bedrijven moeten klakkeloos in aanmerking komen voor een incentive subjectsubsidie”, benadrukte Boedhoe.
Boedhoe: “Ik pleit nadrukkelijk voor een commercieel efficiënt tarief, dat gericht is op de productieverhoging, investeringsbevordering, programma dat gericht is op subjectsubsidie voor huishoudens en een efficiënte productiestructuur van de bedrijven.” Zij is van mening, dat wij geen objectsubsidie bij de nutsvoorzieningen zullen hebben, maar dat er sprake zal zijn van dividenduitkering aan de eigenaren van de bedrijven.