Suriname moet lenen voor participatie in olievondsten

De directeur van Staatsolie, Rudolf Elias, zei afgelopen donderdag in het radioprogramma ABC Aktueel, dat de overheid op de hoogte was van de voorwaarden, waaraan kandidaten die in de Raad van Commissarissen (RvC) zitting nemen, moeten voldoen. “Het volk van Suriname is aandeelhouder van Staatsolie, en daarom hebben we graag, dat men voldoet aan bepaalde profielen. De RvC en de directie van Staatsolie, zullen het gezicht zijn, indien we geld moeten lenen voor participatie in de olievondsten, want dat geld gaan we niet alleen in Suriname kunnen ophalen. Al onze statuten en corporate governance codes hebben we netjes naar iedereen opgestuurd, waaraan de mensen moeten voldoen”, aldus Elias.

Volgens Elias waren de voorwaarden voor inzage, op tijd naar de regering verstuurd, dus kan er geen sprake zijn van miscommunicatie. Verder zei Elias, dat een goede RvC van eminent belang is, gezien Staatsolie geld wil lenen om te participeren in de olievondsten voor onze kust.

Elias benadrukte, dat de wijziging van de leeftijd, om zitting te kunnen nemen in RvC sinds 10 april 2020 tijdens een Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) heeft plaatsgevonden. Volgens hem is het ook al 40 jaren zo, dat een RvC-lid de Surinaamse nationaliteit moet hebben. “Wij wisten pas precies, wie in de raad zitting zouden nemen, op de aandeelhoudersvergadering toen de mensen benoemd moesten worden. Daarvoor heb ik weleens op Starnieuws gelezen, echter hadden we geen lijstje gehad, waardoor we konden natrekken, wat de profielen van de mensen waren”, zegt Elias. Momenteel is er binnen Staatsolie volgens Elias beroering ontstaan, wie hem zal opvolgen, als hij eind dit jaar met pensioen gaat. Hij zegt, dat de onrust werd aangewakkerd na het gerucht, dat er een politieke benoeming zou zijn bij Staatsolie. “Het zou natuurlijk ongelofelijk zonde zijn, als dat zou gebeuren. De nieuwe directeur moet uit Staatsolie komen en daarvoor hebben we reeds twee personen voorgedragen, namelijk: Anand Jagessar en Agnes Moensi”, aldus Elias.

More
articles