Bedrijfsleven moet vanaf 1 juni zwaar betalen voor vaargeul

VSB niet eens met tarief vanwege verhoogde kosten voor consument

De minister van Openbare Werken Transport en Communicatie (OWT&C) Vidjai Chotkan, heeft op 11 maart jongstleden een brief gestuurd naar het bedrijfsleven, waarbij hij het in kennis stelt van de “Beschikking vaststelling vergoeding gebruik” van de vaargeul. In dit schrijven van de minister staat er,  dat ingaande 1 juni 2020 een vergoeding van USD 6,25 per metric ton of gedeelte daarvan in rekening gebracht zal worden voor de geloste en ingenomen lading. Op 7 mei 2020 heeft de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) gereageerd op het schrijven van de minister van OWT&C. In haar reactie zegt de VSB, dat zij in overleg met haar maritiem gerelateerde leden een schatting heeft opgesteld in tabelvorm van geloste en ingenomen per/ton ladingen in 2019, zodat OWT& C en de MAS een algeheel beeld hebben wat voor extra kosten erbij komen kijken voor de importeur, exporteur en als laatste de consument. Op basis van deze tabel ,is er een minimale weergave van 1,653,056 metric ton over het jaar 2019 binnengekomen, minimaal omdat er geen  bulkcijfers beschikbaar waren van zand, grind, rondhout. De berekeningen van de VSB op basis van deze cijfers kwamen op USD 15,029,515.63 over 2019.

Indien deze over een periode van 5 jaar zou worden berekend, dan zullen de inkomsten grof komen op USD 75,147,578.13. Gezien de kosten van het baggerproject geraamd waren op USD 56 miljoen, dan kan er gerust gesteld worden dat de MAS extra inkomsten van USD 19,147,578.13 zal innen over de periode van 5 jaar van het baggerproject.

Naar wij vernemen, is de VSB op haar buurt nooit betrokken geweest bij deze besluitvorming en kreeg deze mededeling opgelegd door OWT&C. De VSB heeft reeds meerdere keren haar misnoegen kenbaar gemaakt, dat de Maritieme stakeholders niet zijn betrokken bij het bagger inschrijvingsproces en bij het samenstellen van de eerder aangehaalde beschikking voor de vaststelling van de vergoeding van USD 6,25 per ton tarief voor gebruik van de vaargeul. Het bedrijfsleven en de maritieme stakeholders geven in kan schrijven aan een voorstander te zijn van de baggerwerkzaamheden om het “Business critical” is voor de Surinaamse economie. Verder zegt de VSB, dat zij verwacht dat met deze vergoeding van USD 6,25 breakbulk schepen voor de invoer van cement/granen en exportolie in bulk worden geconfronteerd met een scheepskostenverhoging van meer dan 500%.

Bijvoorbeeld scheepstanker met olie producten +/- 5031 metric ton- bestaande disbusersement kosten USD 6,283.00 met “vergoeding voor gebruik” totaal disbusrsement USD 37,726.75- is een verhoging van 500%. De import van granen en cement grondstoffen in bulk zullen ook met deze significante scheepskosten verhoging geconfronteerd worden en zullen genoodzaakt zijn deze verhoogde kosten op hun eindproduct- cement/bouwproducten en blom/brood producten, door te berekenen. De bedrijven die bijvoorbeeld zand, grind en rijst exporteren lopen ernstig risico, dat deze door verhoogde scheepskosten, uit de regionale markt geprijsd zullen worden. In het kader hiervan heeft de VSB een voorstel gedaan met betrekking tot het vaststellen van een vergoeding voor gebruik stellen van de “vaargeul” om een onderscheid te maken tussen een tarief voor de import van reguliere vrachten/containers/olie en een 50% reductie op export/grondstoffen. Dit voorstel kan op basis van USD 6,25 voor importvrachten en import olie en USD 3,13 voor export en import grondstoffen. Met de cijfers uit het jaar 2019 o.b.v. geschatte geloste en ingenomen per ton ladingen, kunnen de totale inkomsten over de komende 5 jaar USD 58,844,859.38 zijn. Hierdoor blijft er na aftrek van de kosten van het baggerproject (USD 56 miljoen) nog USD 2,844,859.38 over aan extra inkomsten voor de MAS. De VSB zegt tot slot, dat er tot op heden geen meldingen zijn gedaan door rederijen van diepgangverbeteringen bij in- en uitgaande schepen. De maritieme industrie moet uiterlijk 15 mei 2020 “channel soundings” data aan de rederijen kunnen doorgeven om de “vergoeding voor gebruik” per 1 juni te kunnen rechtvaardigen.

More
articles