De voorzitter van ABOP Ronny Brunswijk uitte zaterdag tijdens een online bijeenkomst van de partij zijn bezorgdheid over de kwestie van de ID-kaarten. Een heleboel mensen uit het district Marowijne beschikken volgens hem nog niet over hun ID-kaarten. Het ministerie van Binnenlandse Zaken verstrekt momenteel geen ID-kaarten. “Die ID-kaarten zijn bij het ministerie, maar ze weigeren de mensen hun ID-kaart te geven. De verkiezingen zullen volgens Brunswijk op deze manier niet eerlijk verlopen. De mensen kunnen volgens hem niet stemmen, als zij niet over hun ID-kaart beschikken. Hij waarschuwt daarom de regering in het bijzonder de minister van Binnenlandse Zaken, de burgers hun ID-kaarten te verstrekken. Brunswijk deelde mee dat hij een brief zal richten aan de procureur generaal omtrent deze zaak. “Ik zal het niet accepteren als bij deze verkiezingen gefraudeerd wordt”, aldus Brunswijk.
Het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) heeft eerder bekendgemaakt, dat het aanmaken en de afgifte van ID-kaarten voorlopig niet meer mogelijk is. Dit betrof een maatregel genomen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
De partijvoorzitter wees ook erop, dat de regering nog steeds niet heeft gezorgd voor voedsel in de gebieden waar de totale lock down is afgekondigd. “Als je de mensen verplicht om in het dorp te blijven, dan moet je ook ervoor zorgen dat ze voedsel hebben,” zei hij.
Marinus Bee, secretaris van ABOP tevens assembleelid vindt dat er meer eenheid gedemonstreerd moet worden in het land. Hij pleit voor solidariteit, want als Surinamers elders een probleem hebben, moeten anderen ondersteunen. De mensen in het Lawa-Tapanahonygebied, zijn volgens Bee aan hun lot overgelaten. “De mensen leven van visvangst, jacht en het beplanten van hun kostgronden. Bij Gonini Krikimofo wilde iemand zijn netten ophalen die geplaatst waren in de rivier. Hij mocht dat niet doen, want niemand mag op de rivier. Maar hoe moet het gezin van de man dan eten?” aldus Bee.
De politicus merkt op dat ABOP de maatregelen tegen Covid-19, vanaf dag 1 ondersteunt. De ziekte mag zich niet verspreiden in Suriname. “Maar mensen kunnen niet in de gevangenis worden gestopt en je geeft hen geen eten”, benadrukt Bee. Hij voert aan dat ook anderen geen hulp kunnen bieden, omdat de dorpen afgesloten zijn. Al langer dan een maand, kunnen mensen niet naar het binnenland en ze kunnen ook niet naar de stad komen. In zo’n geval is er hulp nodig, benadrukt Bee.
Bee vindt het erg dat tot nu toe er geen tegemoetkoming is voor de boot- en taxihouders van Albina. Bee heeft wel pakketten uitgedeeld, maar het is een druppel op een gloeiende plaat. Er is in De Nationale Assemblee een noodfonds van SRD 400 miljoen goedgekeurd om mensen tegemoet te komen. Tot nu toe zijn er geen concrete plannen hierover gepresenteerd, terwijl mensen honger hebben, stelt Bee.