Volgens de directeur van De Surinaamsche Bank (DSB) Steven Coutinho heeft Suriname momenteel te kampen met twee crisissen en mogelijk zelfs een derde. Dit gaf hij gisteren aan tijdens de eerste digitale bijeenkomst van KennisKring. Suriname is volgens hem in een economische crisis beland, doordat er meer wordt uitgegeven dan er wordt verdiend. Volgens de bankdirecteur wijzen heel veel mensen met de vinger naar de regeringen Bouterse I en II. Hij is de mening toegedaan dat de structuur van Suriname al decennialang niet juist is. “We hebben een heel eenzijdig gestructureerde economie, die altijd afhankelijk is geweest van de natuurlijke hulpbronnen”, aldus Coutinho.
De econoom Jim Bousaid zei hierover: “Het verschil tussen deze regering en de voorgaande regeringen betreft het conjunctuurbeleid.” Het openbare financiële beleid moet anticyclisch zijn en niet procyclisch. Het gevoerde beleid van de afgelopen jaren was volgens Bousaid procyclisch. Hij legde uit, dat de overheidsuitgaven om populistische redenen werden opgejaagd, waardoor er grote tekorten ontstonden, die deels monetair werden gefinancierd. Deze leidden niet tot een toename van de productie, maar tot toename van de armoede. De overliquiditeit, die richt zich op buitenlandse goederen.
“Dit betekent dat de valuta en de prijzen omhoog gaan en we verder verarmen.” Naar zijn mening ligt het probleem niet in de structuur, maar het ligt bij het gevoerde conjunctuurbeleid. De regering daarvoor voerde een anticyclisch beleid. Volgens Cou-tinho zijn de meeste mensen aan het werk gezet bij de overheid en de overheid is niet productief. De overheid is een dienstverlenend orgaan en 60 procent zijn mensen die voor je werken, daar maakt je geen geld mee. We hebben zo een afhankelijkheid gecreëerd voor onszelf in de mijnbouwsector, dat we nu met de gebakken peren zitten, vooral nu de olieprijs omlaag gaat.
De bankdirecteur vertelde dat het land in 2019 afsloot met 2,5 miljard SRD, hetgeen neerkomt op 8,6 procent van ons Bruto Binnenlands Product (BBP). In Europa is er een overeenkomst, dat landen niet mogen uitstijgen boven de 3 procent van hun BBP. Suriname zat dus ongeveer 3 keer hoger. En om tekorten te financiering, moet je die dan gaan lenen. “Wat we wel gezien hebben in de afgelopen periode, is dat er niet alleen in SRD geleend werd, maar voornamelijk in US-dollars”, zei Coutinho. Suriname zit nu tegen 75 procent van het BBP. De issue is volgens hem, dat er meer geïmporteerd is, dan er is geëxporteerd. Volgens de cijfers van het IMF is er voor 243 miljoen US-dollar geïmporteerd. Dit zorgt ervoor dat de reserves langzaam op zullen raken. Suriname zit allang niet meer op de 3 maandelijkse dekking die we zouden moeten hebben. Naar zijn mening schijnt lenen in Suriname niet meer te lukken. De crediteuren kijken naar de aflossingscapaciteit, en in Suriname lijkt het erop dat zulks verminderd is. Als Suriname nu terug wil gaan naar de internationale kapitaalmarkt en geld wil lenen, moet zij een heel hoog rentepercentage kunnen aanbieden of heel veel onderpand. Hij vermeldde ook dat er heel veel onderpand is gegeven bij verschillende lenigen. Coutinho vraag zich af, of er nog voldoende onderpand is om uitgegeven te worden. Dit resulteert in één probleem. De gevolgen van een downgrading naar Triple C, is dat het land verder gedowngrade wordt naar D als de staat de rentes niet instaat is te betalen binnen 5 dagen.
door Adiën Samuel