In de vroege ochtend van 21 maart jl. werd in De Nationale Assemblée de Wet Controle op Valutaverkeer en Transactiekantoren aangenomen. Ondanks grote kritiek van de oppositie in het college en haar aanhalingen, dat een dergelijke wet niet zou werken en uiteindelijk als een doodgeboren kind zou worden aangemerkt, werd dit wetsproduct toch doorgedrukt. Eén van de voornaamste doelen van deze wet is de stijgende wisselkoersen voor de dollar en de euro ten opzichte van de SRD, onder controle te krijgen en dwangmatig wisselkantoren de opgekochte vreemde valuta naar de Centrale Bank van Suriname te kanaliseren met een koers die door de moederbank zou worden vastgesteld op SRD7.52, voor onder meer de dollar. Gelijk na de aanname van de wet, afkondiging en publicatie in het Staatsblad, brak hevige kritiek los en werd door economisten erop gewezen, dat wisselkoersen in dit land al vanaf 2016 door vraag en aanbod tot stand komen, en op geen enkele wijze tot stabilisering of daling door een wet, zullen kunnen worden bepaald. Inmiddels zijn we bijna drie weken verder, en is gebleken dat de wisselkoersen niet zijn gedaald en dat velen hun dollars en euro’s niet voor verkoop aanbieden en indien dat wel gebeurt, gaan die wél voor bedragen die ver boven de 10 SRD liggen voor zowel de dollar als de euro. De cambio’s die zich van staatswege ernstig bedreigd en beknot gevoelen, hebben nu ook te maken met een ernstig teruggelopen aanbod van vreemde valuta. Ze mogen namelijk ook niet opkopen voor een koers die hoger ligt dan die vanwege de overheid is gedicteerd. Het streven van de overheid om via de wisselkantoren cq cambio’s, de euro’s en dollars van de markt af te romen, heeft nu reeds schipbreuk geleden. De schaarste aan dollars en euro’s is door de wet van 21 mei geenszins opgeheven, en wat er nog aan vreemde valuta op de markt circuleert, gaat op ondergrondse wijze nu van hand tot hand. En bij deze verhandeling op een zwarte markt, komen de koersen nog steeds via het mechanisme van vraag en aanbod tot stand en die liggen ruim boven de SRD12,- voor een dollar of Euro. Deze toestand heeft nu ook een grote negatieve impact op het bedrijfsleven en in het bijzonder voor groothandel en kleinhandel, waarbij de eerstgenoemde zeer afhankelijk is van het bemachtigen van vreemde valuta. De aanhoudende schaarste heeft dan natuurlijk ook grote gevolgen voor de reguliere aanvoer van de meest noodzakelijke goederen. Een econoom stelde onlangs al vast, dat als deze situatie nog maanden zo voortgaat, er zeer zeker sprake zal zijn van schaarste van tal van producten en dat we precies zoals in het verleden (de jaren 80 van de vorige eeuw), te maken zullen krijgen met lege schappen in de winkels. Er dient daarom zo snel mogelijk een totale andere aanpak plaats te vinden, waardoor het deviezenvraagstuk minder nijpend wordt.