Geld noodfonds had nooit in handen regering mogen komen

‘Heeft een geschiedenis van verdwenen middelen’

Volgens bestuurskundige, August Boldewijn, heeft hij er geen vertrouwen in, dat de middelen die vrij worden gemaakt voor een noodfonds, op de juiste manier gebruikt zullen worden. “We weten allemaal, dat deze regering een geschiedenis heeft van gelden die zijn verdwenen en waarvoor tot op heden geen verklaring is gegeven. Recent zijn wederom de kasreserves van de commerciële banken gestolen bij de Centrale Bank van Suriname (CBvs) en er is tot op heden geen verklaring voor gegeven. Bovendien zijn we niet vergeten, dat we internationaal te schande zijn gezet, omdat onze ex governor vastzit. En dit allemaal nadat wij waren beschuldigd van witwasserij van 9,5 miljoen euro. Dit is grote smeerlapperij van de regering, en dit fonds had daar nooit onder mogen vallen”, zegt de bestuurskundige. Dit verklaarde hij naar aanleiding van de Uitzonderingtoestand Covid-19 die gisterenmorgen werd aangenomen in het parlement en waarvoor er een noodfonds wordt ingesteld van ruim 400 miljoen SRD.

De middelen zullen volgens de minister van Financiën, Gillmore Hoefdrad, worden gebruikt voor het behoud van arbeidsplaatsen, openhouden van bedrijven, stimuleren en verhogen van lokale productie als ook de importvervanging.

In tegenstelling tot wat de Bewindsman zei, zullen de meeste middelen volgens Boldewijn uitgetrokken worden om de gezondheidszorg te versterken. Dit is volgens hem ook de eigenlijke reden waarom de Wet Uitzonderingstoestand werd aangenomen. “Voor de opvang van onvoorziene gevallen, was er door deze zelfde regering al een fonds opgezet jaren geleden, waar zijn die gelden dan naar toe?”, vraagt Boldewijn zich af. Volgens hem was dit fonds niet nodig, als er toen reeds was geïnvesteerd.

Bovendien was het volgens de bestuurskundige niet nodig, deze wet aan te nemen, gezien er reeds afdoende maatregelen waren genomen om het virus in toom te houden. “Als zels de VMS benadrukt dat deze wet niet nodig was, dan heeft de regering mijn inziens andere bedoelingen”, stelt Boldewijn. Hij stelt dat de regering in de memorie van toelichting had moeten aangeven, welke beperkingen opgelegd zouden worden. Volgens hem zijn de opgelegde beperkingen in strijd is met internationaal verkregen rechten door de United Nations, en dat indien je deze wenst te beperken, je het ook schriftelijk aan ze had moeten voorhouden. “Maar je hoort niemand zulke belangrijke zaken aanhalen, ook de parlementariërs niet”, aldus Boldewijn.Boldewijn stelt verder dat de beperkingen geen zoden aan de dijk leggen, waardoor hij zich afvraagt, wat de beperkingen te maken hebben met de vrije met vrije meningsuiting. “Er zijn altijd manieren geweest, waarop je mensen kan aanpakken die jou naam hebben geschaad en daarvoor is geen uitzonderlijke wet voor nodig”, aldus Boldewijn.

More
articles